In brede kring verwacht men dat de Crematoriumvereniging Nederland te Den Haag van een meerderheid van de Utrechtse gemeenteraad medewerking zal krijgen tot het stichten van een crematorium bij de vierde algemene begraafplaats die de gemeente in Overvecht-noord, niet ver van de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Vecht, gaat aanleggen. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op maandag 13 januari 1964.
Over de ontwikkeling van de crematiemogelijkheid tot nu toe schrijft de begraafplaatsdirecteur R. van Bruggen: ‘Van 1817 af is het gemeentebestuur van Utrecht menigmaal geconfronteerd met verzoeken en discussies tot reservering van een gedeelte van een begraafplaats voor een crematorium en meer in het bijzonder voor de bouw van een gemeentelijk crematorium en een urnentuin (columbarium). De Wet op de lijkbezorging verbiedt de oprichting van een crematorium door een gemeente. Wel is de crematie bij wetswijziging van 7 mei 1955 mogelijk gemaakt. Crematoria mogen echter alleen in stand worden gehouden of gebruikt door verenigingen welke ten doel hebben lijkverbranding zonder oogmerk van winst, aldus artikel 29 van de wet.”
