De heer J. Blomberg heeft wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid van de gemeente Utrecht genomen. De laatste veertien jaar voer hij als schipper van de veerpont vele keren per dag de 500 meter van de Keulsekade naar de Lage Weide om de polderbewoners het Amsterdam-Rijnkanaal over te zetten . Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op donderdag 14 november 1963.
Hij is daar begonnen met twee aanlegsteigers en nu zijn het er vier, vertelt Blomberg. ‘Vijfhonderd meter lang is iedere overtocht. Maar ik liet de boot draaien. Je kan hard varen of zachtjes. Als ze zagen dat ik de pont bediende, dan stonden de jongens aan de kant al te juichen. Ha, Blomberg vaart vandaag, riepen ze dan. Want ik zetten er altijd een gang in.’
Blomberg heeft wel leren zwemmen, vertelt hij. Maar hij weet eigenlijk niet of hij het nog wel kan. ‘De laatste jaren heb ik het niet nodig gehad. Het is wel eens gebeurd, dat er iemand te water raakte. Een keer heb ik er vier tegelijk in het kanaal gehad. Eens twee kinderen die tussen de wal en de boot in vielen. Gelukkig net op de stootband, ik kon ze er zo uittrekken.’
En Blomberg heeft ook nog eens een messteek opgelopen, vertelt hij. ‘Ik had mijn boot toen net schoongemaakt, want ik heb er altijd voor gezorgd alsof het mijn eigendom was. Toen kwam er iemand van de werkverschaffing met vuile bemodderde laarzen. Ik zeg tegen hem, maak ze even schoon. Hij zegt moet je vechten en voordat ik het wist had ik die steek al te pakken. Hij heeft er straf voor gehad.’
Op de laatste dag overhandigde burgemeester De Ranitz hem als koninklijke eerbewijs de bronzen medaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, uit. En van zijn vrouw kreeg hij een grote bloemenmand. ‘Dat vond ik toch wel geweldig.’
