Achter Sint Pieter 200 wordt het Johanna Hudiggebouw

Foto: Stadsarchief Rotterdam

Dit jaar zullen de medewerkers van het departement Rechtsgeleerdheid terugverhuizen naar een geheel gerenoveerd Achter Sint Pieter (ASP) 200. De exacte verhuisdatum is nog niet bekend, maar gisteren, op Internationale Vrouwendag, is alvast aangekondigd dat ASP 200 vernoemd zal worden, en wel naar: Prof. Johanna (Han) Hudig. Zij was de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie en de eerste vrouwelijke rechter in Nederland. Het College van Bestuur heeft er officieel mee ingestemd dat Achter Sint Pieter 200 vanaf 8 maart het Johanna Hudiggebouw zal heten.

Decaan Janneke Plantenga van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie is zeer verheugd: “Erg mooi om juist op de Internationale Vrouwendag dit nieuws bekend te kunnen maken. We hebben er enorm voor geijverd om een universiteitsgebouw in de binnenstad naar een vrouw vernoemd te krijgen. Wat mij betreft werd het ook de hoogste tijd.” Ook het hoofd van het departement Rechtsgeleerdheid, Ivo Giesen, is bijzonder  te spreken over deze keuze: “Johanna Hudig heeft als jonge wetenschapper mede aan de wieg gestaan van ons Willem Pompe Instituut voor Strafrecht en Criminologie. Als buitengewoon hoogleraar kinderrechten en kinderbescherming was ze al multidisciplinair toen dat nog niet gebruikelijk was.” Giesen zal dit jaar samen met de andere medewerkers van het departement Rechtsgeleerdheid de Newtonlaan verruilen voor het Johanna Hudiggebouw.

Wie was Han Hudig?
Tot 1947 was het beroep van rechter uitsluitend voor mannen weggelegd. Met de benoeming van Han Hudig als kinderrechter was zij Nederlands eerste vrouw in de rechterlijke macht. Ze heeft deze functie bijna 30 jaar bekleed. Over haar werk als kinderrechter zei ze: ‘Ik voelde me op de zitting op mijn gemak. Ik luister liever dan ik spreek. Ik bereidde de zitting goed voor maar schortte mijn oordeel op tot ik de mensen zelf had gesproken. Ik was op de zitting geen maatschappelijk werker maar rechter. Ik voelde mij wel een kinderbeschermer, maar dan als jurist en niet als gedragswetenschapper. Ik wilde het proces marginaal bewaken, andere specialisten, maatschappelijk werkers, psychologen en psychiaters begrijpen.’
Een andere primeur voor Han Hudig was haar benoeming in 1957 tot buitengewoon hoogleraar in het kinderrecht bij de toenmalige faculteit Rechtsgeleerdheid van de toen nog Rijksuniversiteit Utrecht. Daarmee was ze de eerste vrouwelijke hoogleraar van REBO.
Ze was goed bekend met de universiteit. Ze had er rechtsgeleerdheid gestudeerd en na haar studie bleef ze er werken aan het net opgerichte criminologisch instituut (later omgedoopt tot het Willem Pompe Instituut, naar de oprichter bij wie ze later ook promoveerde op het proefschrift ‘De criminaliteit van de vrouw’). Saillant detail, gelet op haar latere carrière, is dat één van haar stellingen luidde ‘dat de Wet niet verbiedt dat een vrouw een benoeming tot rechter kan aanvaarden’.
Nationaal en internationaal genoot zij groot aanzien in de kringen van kinderrechtspraak en kinderbescherming. Terecht werd zij voor al haar werkzaamheden onderscheiden. In 1964 werd zij benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, in 1977 kreeg zij van de gemeente Rotterdam de Wolfert van Borselen-penning en in 1979 ontving zij een ere-doctoraat van de Radboud Universiteit.

Cookieinstellingen