Utrecht heeft in jaren niet zo’n rustige jaarwisseling gehad als dit jaar, zo meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op woensdag 2 januari 1963. Nergens is het tot ongeregeldheden gekomen. De Domstad was maandagavond uitgestorven.
Dit beeld werd geaccentueerd door het feit dat er van 21 uur tot na 24 uur ook geen stadsbussen reden. Men zag af en toe een taxi en hier en daar een eenzame wandelaar, die met het hoofd diep in de kraag gedoken de kou trotseerde.
Die kou is er de reden van geweest, dat men het middernachtelijkuur verbeidde in de huiselijke kring. Slechts een enkeling kon de moed opbrengen kerstbomen te verzamelen om die tegen twaalven te ontsteken. De Utrechtse brandweer heeft de hele oudjaarsavond maar tweemaal hoeven uit rijden om een illegaal brandstapeltje te doven. Anders dan het vorig jaar sputterde men bijna niet tegen. De opgeschoten jongens die zich een fikkie zagen ontnemen, gooiden wat rotjes en daar was het dan mee verkeken.
Zes mannen van de reinigingsdienst en ongeveer twaalf politiemannen extra waren in de loop van de avond in dienst gekomen om op te kunnen treden, als dat nodig was. Maar men heeft rustig in het hoofdbureau van politie kunnen blijven om er de tijd te korten met oliebollen eten en koffie drinken. Tegen 1 uur was de toestand zo dat het extra personeel naar huis kon gaan. Er gebeurde niets.
Het nieuwe jaar heeft zich ook minder luidruchtig aangekondigd dan anders. Er werd veel minder vuurwerk afgestoken. In de buitenwijken volstonden velen met een raam open te doen en een rotje naar buiten te gooien. Een kwartier na middernacht was het in een groot deel van de stad weer stil. Alleen de vele verlichte ramen bewezen dat het toch geen normale doordeweekse nacht was.
