In 1969 publiceert het Utrechts Nieuwsblad een reeks interviews met Utrechtse Kamerleden. Op maandag 1 september verschijnt het interview met Frans Andriessen die Kamerlid is voor de K.V.P. ‘Ik bepaal me in hoofdzaak tot de woningbouw en de ruimtelijke ordening.’
Het interview vindt plaats in het kantoor van Andriessen op de 14e etage van een torenflat in het hartje van Utrecht. Andriessen is op dat moment directeur van het Katholiek Instituut voor Volkshuisvesting. En hij is sinds 1967 lid van de Tweede Kamer voor de K.V.P., wat toen nog gespeld werd met puntjes tussen de letters.
Andriessen verkeert in de uitzonderlijke positie dat hij zijn vader in de Tweede Kamer is opgevolgd. ‘Alleen, mijn vader behandelde meer onderwerpen. Ik bepaal me in hoofdzaak tot de woningbouw en de ruimtelijke ordening. Dat is tegenwoordig ook wel wat.’ Daarnaast is Andriessen ook nog voorzitter van de Utrechtse Provinciale Raad voor de Volksgezondheid.
Na de oorlog wordt er in Nederland druk gebouwd. In 1963 is er nog een programma gelanceerd voor de bouw van 120.000 woningen per jaar. Andriessen pleit in het interview voor voldoende ruimte voor sociale woningbouw. Hij zegt ook veel waardering te hebben de aanpak van de krotopruiming. Daar is een bedrag van 300 miljoen gulden voor uitgetrokken.
Andriessen pleit in het interview ook voor de samenwerking van de K.V.P. met de A.R.P. en de C.H.U. In de verschillende provincies is een gezamenlijk programma ontwikkeld voor de komende Statenverkiezingen in het voorjaar van 1970. ‘Persoonlijk zie ik graag dat we voor de Kamerverkiezingen voor 1971 nog verder gaan. Het zal wel niet één lijst worden maar waarom zouden we niet om de kiezers te laten zien in welke richting we denken, een kernploeg van ministers aankondigen?’
