Een postzegelopgraving in Leidsche Rijn

23 jan 2019, 11:53 Geschiedenis
img 5361
Mario Gibbels

Een 'postzegelopgraving' in Leidsche Rijn die toch een schat aan materiaal opleverde. Daar ging de presentatie over van de gemeentearcheoloog Erik Graafstal die hij vrijdagmiddag 11 januari hield tijdens het Historisch Café in het Bartholomeus Gasthuis.

De opgraving vond plaats in 2013, vertelt Graafstal. De aanleiding was de bouw van Castellum Hoge Woerd en dan met name het paviljoen met theater, museum en horeca. Dat zou namelijk te zwaar worden voor de 'Romeinse' ondergrond. Heien onder het hele paviljoen was niet mogelijk. De oplossing was dat de theaterzaal zou worden opgehangen in een stalen doos, die zou rusten op vier fikse pilaren. Voordat de heipalen hiervoor de grond ingingen deed Graafstal een 'postzegelopgraving' van twee bij twee meter op de plekken waar twee van de vier heipalen de grond in zouden gaan. Bij de andere twee locaties was in het verleden al archeologisch onderzoek gedaan, vertelt hij.

Eerst werd er grondonderzoek gedaan met behulp van een grondradar en een metaaldetector. Met de resultaten was Graafstal al verschrikkelijk blij. Het grondonderzoek liet namelijk zien dat hier de hoofdweg van het Romeinse fort had gelopen. De conclusie was volgens Graafstal dat het fort precies op de plek had gelegen waar nu het castellum werd gebouwd.

Bij de opgraving van de twee locaties konden twaalf verschillende lagen worden onderscheiden. En in die lagen kwam men van alles tegen, vertelt Graafstal. Zoals een soldatenschoen uit de eerste eeuw en aardwerk van 70 na Christus met nog resten van een soort yoghurt met kruiden.

In een van de oudste lagen werd ook een mestkuil aangetroffen met haren van runderen en gerst, tarwe en spelt. Spelt was hier pas te vinden in de Romeinse tijd. Ook werd er onkruid aangetroffen dat duidde op de aanvoer van graan vanuit Frankrijk. De lokale graanproductie voor het Romeinse fort kwam pas later op gang, aldus Graafstal.

Verder is in de twee gaten de brandlaag aangetroffen van de Bataafse Opstand van het jaar 69. En daaronder zijn de rivierafzettingen gevonden van twee overstromingen. Het Castellum is dus voor 69 twee keer overstroomd. Het fort was dan ook gebouwd op de onbedijkte Rijnoever met als doel de haven en de transportroute te bewaken.

Verder zijn er productieslakken van ijzer aangetroffen. Wat volgens Graafstal duidt op de aanwezigheid van een werkplaats. Er is ook een smeltkroes gevonden met verknipt koperschroot en afgekeurde gespen. Er vond rondom het Romeins fort volgens Graafstal veel metaalbewerking plaats maar er werden ook dakpannen gebakken.

En er is ook nog een klein muntschatje uit het midden van de tweede eeuw gevonden, vertelt Graafstal. Het gaat dus om maar twee gaten van twee bij twee meter maar daar is volgens Graafstal toch een schat aan materiaal aangetroffen.