Utrecht 60 jaar terug: Het vijfhonderdjarig bestaan van de Willem Arntszstichting

Foto: UN

In januari 1961 zal de Willem Arntszstichting haar vijfhonderdjarig bestaan herdenken met een plechtigheid in de Nicolaaskerk. Bovendien zal er een gedenkboek verschijnen. Vooruitlopend op deze feiten heeft een van de redacteuren van het Utrechts Nieuwsblad een gesprek gehad met de geneesheer-directeur van de Utrechtse afdeling van de Willem Arntszstichting, de psychiater H. Loois, dat op zaterdag 12 november 1960 in het Utrechts Dagblad verschijnt.

Ondanks de grote positieve veranderingen die zich binnen de ziekenhuismuren voltrekken is er volgens de heer Loois nog veel dat hij graag anders zou willen zien. En dan heeft hij het niet alleen over de vele gebreken die het gebouw aan de Agnietenstraat nog aankleven. ‘Onze patiënten ontvangen niet die behandeling, die wij ze graag zouden geven.’ En dat heeft volgens hem te maken met personeelstekorten, een te lage verpleegprijs, de grote toevloed van patiënten en de geldverslindende situatie van een groot aantal patiënten dat bij een andere behandeling al lang een plaats in het gewone leven had kunnen innemen. Vooral het laatste zit de leiding van de ziekenhuizen van de Willem Arntszstichting hoog. Er is – tot grote droefheid van de beide geneesheren-directeur – een groep van patiënten die jaar in jaar uit – zonder er zelf schuldig aan te zijn – het ziekenhuis blijft bevolken.
Deze toestand kan volgens dokter Loois alleen maar doeltreffend opgelost worden na een drastische uitbreiding van de staf. ‘Dit is toch te bar, slechts één medicus op honderd patiënten bij het meest arbeidsintensieve medisch specialisme dat er is.’
Volgens de heer Loois is het niet alleen uit menslievend oogpunt nodig dat aan deze ongelukkige situatie een eind wordt gemaakt. Ook economisch is het eigenlijk een onmogelijkheid. Bij een – veel te lage – verpleegprijs van dertien gulden per dag betaalt de de gemeenschap jaar in jaar uit bijna vijfduizend gulden voor elk van deze patiënten.
Naast het aanvullen van het tekort aan stafleden verwacht de heer Loois veel van de nieuwe methoden, die vooral het verantwoordelijkheidsgevoel van de patiënt moeten ontwikkelen. ‘Wij dienen ons er steeds meer van bewust te worden dat het gezonde in de zieke bij de genezing kan helpen.’ De patiënt moet het contact met “buiten” houden. De wereld moet helpen bij de behandeling, vindt de heer Loois.
Daarom zijn de verwachtingen van de geneesheren-directeur Loois en Poslavsky hoog gespannen als het gaat om het werk in de naaste toekomst in de “dagsanatoria”, zoals de Willem Arntszstichting als eerste in Nederland binnen niet al te lange tijd hoopt te hebben. Het dagsanatorium is een verpleeghuis waar de patiënten slechts overdag verblijven. In de nacht zijn zij thuis, in hun eigen omgeving. Dit moet volgens de heer Loois tot een ‘aanmerkelijke verkorting van de verpleegduur’ leiden.
Een ander – zeer belangrijk – plan is het inrichten van de patiëntensociëteit, geheel buiten het gebouw van het Willem Arntszhuis. ‘Hier kunnen wij de de patiënt op zeer doeltreffende wijze helpen de stap naar buiten bij ontslag uit het ziekenhuis zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen.’ In een dergelijke sociëteit zou een biljart, een leeszaal en een conversatiezaal moeten zijn. Alles onder ‘medebestuur’ van de patiënten. Het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsgevoel, een van de belangrijkste aspecten van de moderne psychiatrie, kan hierdoor in niet geringe mate gestimuleerd worden.
‘Het moet een huis in de buurt worden, met een eigen sfeer en een eigen gezelligheid’, meent de heer Loois. Hij hoopt dat voor dit project de Utrechtse burgerij de materiële steun kan opbrengen. ‘Dat zou een mooi geschenk zijn bij ons vijfhonderdjarig bestaan.’

Lees ook:

Utrecht 60 jaar terug: Faillence- en tegelfabriek Westraven

Utrecht in 1960: de bouw van de Neudeflat

Cookieinstellingen