To eat or not to eat, that’s the question

Foto: Ruud Tuithof

door Cloewe Reijmes

In mijn hand een pak met schnitzels. Lees: gepaneerde stukjes vlees gevuld met buffalowormen. Navraag leert dat deze hun weg – via de Jumbo en mijn huisgenoot annex maître de cuisine – naar mijn koelkast hebben gevonden. Hij dacht: waarom niet? Ik denk: wat moet ik ermee? Hij wil mij deelgenoot maken van een ‘nieuwe eetervaring’. Een die gezond is omdat insecten proteïnerijk en vetarm zijn, maar ook nog een lekkere notensmaak hebben. Dat wil ik best geloven, wetende dat in Azië en Afrika de beestjes als een lekkernij worden beschouwd. Wetende ook dat in het westen de consument – met het oog op een duurzame voedselproductie voor een alsmaar groeiende wereldbevolking – rijp moet worden gemaakt voor het eten van insecten. Maar nee, toch maar niet. Waarom niet? Enfin, een heel scala aan negatieve emoties die mogelijk aan de basis van mijn ‘nee’ liggen passeren de revue. Angst? Weerzin? Lafheid dan? Nu sta ik niet oog in oog met de beestjes zelf, zoals in Azië waar ze geregen aan stokjes over de toonbank gaan. Als het niet aan de argumenten ligt en angstvisioenen noch visualeringsproblemen een rol spelen, wat is het dan wel? Leg mij dat dan uit! Maar er valt niets uit te leggen. Ik maak een keuze: ik eet nu geen buffalowormen. Ik sluit niet uit dat ik dat in de toekomst wel ga doen. Of ik dat ga doen en wanneer, dat zijn momenten die ik zelf bepaal en niemand anders. Punt.
En daar gingen ze, de schnitzels, de pan in, sudderend in hete zonnebloemolie. Hij heeft ze zelf opgegeten. Althans dat dacht ik. Als ik beneden kom, zie ik op het aanrecht het bord met nog een stukje schnitzel. Ik lach.

 

 

Cookieinstellingen