In januari 1963 ligt het binnenscheepvaartverkeer grotendeels stil. De meeste kanalen zijn niet meer te bevaren. Het vrachtvervoer in Nederland is afhankelijk geworden van het beschikbare vrachtautomaterieel. Met welke problemen dit dit gepaard gaat, vertelt de heer C.M.G. de Boer, die directeur is van het Verenigde Haven Vervoer in Utrecht, in het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 12 januari 1963.
De vereniging bestaat dan een jaar en is gevestigd op het terrein van het Centraal Op- en Overslagbedrijf Utrecht aan de Atoomweg. De meeste vervoerders in Utrecht zijn bij deze coöperatie aangesloten. Samen beschikken zij over een totaal laadvermogen van 2500 ton.
Het is duidelijk, zo vertelt de heer De Boer, dat al het beschikbare materiaal op het ogenblik in gebruik is. Er wordt veel en hard gewerkt. Veel auto’s zijn 24 uur per dag op de weg, zelfs ’s zaterdags wordt doorgewerkt. Veel van wat per schip in Rotterdam of Amsterdam aankomt moet nu per auto verder het land in gebracht worden, want de binnenschepen komen niet of bijna niet meer naar Utrecht.
In de haven van het Centraal Op- en Overslagbedrijf zijn die week nog 10 schepen binnengekomen, terwijl men er ongeveer 30 had verwacht. En die er kwamen waren afkomstig van Amsterdam. Van Rotterdam af is Utrecht niet meer te bereiken. Van Amsterdam kon dat tot vrijdag toe nog met zeer krachtige schepen of met konvooien.
De extra vraag naar vrachtauto’s is nu nog op te vangen, vertelt de heer De Boer. Maar de vorst moet niet al te lang meer duren, want dan komen er moeilijkheden. Een van de artikelen die op dat ogenblik bijna geheel van het vervoer over de weg afhankelijk is, is graan. Graan voor de meelfabrieken en de veevoederfabrieken.
Vorige week bij die gladde wegen, vertelt de heer De Boer, hebben de wagens toch het noorden van het land bereikt. Het ging misschien wat langzamer, maar men kwam er. De productie van veevoeder mag niet stagneren. Het leven in heel Nederland moet trouwens normaal door kunnen gaan, zegt hij er nadrukkelijk achteraan, en daarom leggen alle vrachtrijders er op het ogenblik een extra schepje bovenop. We gaan door, zegt de heer De Boer. Ook naar het buitenland. Wij zijn ons ervan bewust van welk belang een vlotte aanvoer van goederen is voor het leven in Nederland.
