Gezamenlijke aanpak RSV-virus in ontwikkelingslanden

Vier vertegenwoordigers van de bedrijven
Vier vertegenwoordigers van de bedrijven
Foto: Universiteit Utrecht

UTRECHT – Het verkoudheidsvirus RSV – in ontwikkelingslanden een van de belangrijkste oorzaken van sterfte onder kinderen tot één jaar – wordt aangepakt. Mede dankzij het initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de ondersteuning van Universiteit Utrecht, kunnen vier lokale bedrijven in arme landen een biologisch geneesmiddel op de markt brengen voor de laagst mogelijke prijs. 

Het verkoudheidsvirus RSV kan vooral bij vroeggeboren baby’s leiden tot ernstige luchtweginfecties. Ook in Nederland is hiervoor soms een ziekenhuisopname noodzakelijk. In ontwikkelingslanden is het aantal vroeggeboorten – zo’n 20 procent – echter veel hoger dan in rijkere landen. Tegelijkertijd is preventie wegens de hoge prijs van palivizumab, het geneesmiddel dat bescherming biedt tegen het virus RSV, niet mogelijk. Hierdoor overlijden in ontwikkelingslanden volgens de WHO jaarlijks tienduizenden kinderen jonger dan een jaar aan de gevolgen van RSV.

Dit is de eerste keer dat een wereldgezondheidsprobleem door commerciële partijen in ontwikkelingslanden zelf wordt aangepakt”,

aldus mede-initiatiefnemer Huub Schellekens, hoogleraar Farmaceutische Biotechnologie aan de Universiteit Utrecht.

Samenwerking

De vier bedrijven, mAbXience, Libbs, Medigen and SPIMACO, tekenden woensdag 9 maart een overeenkomst met de WHO en de Universiteit Utrecht. Door de ontwikkelkosten van palivizumab te delen, kunnen de betrokken bedrijven het geneesmiddel voor een veel lagere prijs aanbieden. De Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht zijn verantwoordelijk voor het preklinisch en klinisch onderzoek en voor de kwaliteitscontrole van de lokaal geproduceerde geneesmiddelen.

Bron: Universiteit Utrecht

Cookieinstellingen