Utrecht 60 jaar terug: kamernood voor studenten

Foto: Utrechtsch Nieuwsblad 16 aug. 1962

Het kamerprobleem voor studenten is in 1962 groter en nijpender dan het ooit geweest is. En het ziet er niet naar uit dat het gauw zal worden opgelost, zo meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op donderdag 16 augustus 1962.

Op het Utrechts studentenbureau voor kamerbemiddeling en studie-inlichtingen zegt men dat tegen één aangeboden kamer wel twintig kamerzoekende studenten staan. ‘We hebben het nog nooit zo bedroevend meegemaakt.’
Verwacht wordt dat er dat jaar tenminste 1500 studenten zullen aankomen. Een deel daarvan vindt op eigen gelegenheid een kamer, bijvoorbeeld via kennissen. Er blijven dan nog zeker 1200 studenten aangewezen op de bemiddeling van het kamebemiddelingsbureau of het MAI.
Het kamerbemiddelingsbureau heeft tot dan toe ongeveer 200 kamerzoekende eerstejaars kunnen helpen. Het verwacht echter dat er zeker 600 mensen ‘op straat zullen staan’. Men verwacht nog ten hoogste ongeveer 60 kamers binnen te krijgen.
Op het MAI-bureau, naast de uitgang van het centraal station, kunnen zowel studenten als niet studenten terecht. In de maanden juni en juli kwamen 1090 aanvragen binnen, waarvan 570 in juli. In deze maand werden er 289 kamers aangeboden. Aan ongeveer vier vijfde daarvan was de voorwaarde verbonden: niet voor studenten. Ook bij de aan het MAI-bureau aangeboden kamers zijn veel te kleine kamertjes. Het bureau gaat echter altijd even kijken wat voor soort kamer het is.
Hoe erg het voor de aankomende eerstejaars is, blijkt wel uit het feit dat steeds meer kamerzoekende aankomende studenten huis aan huis gaan vragen of er een kamer vrij is. En bij enkele (nood) gevallen is het zelfs voorgekomen dat zij de straat op gingen om voorbijgangers aan te schieten.
In de binnenstad is al niets meer te krijgen. Wat op dat ogenblik nog aangeboden wordt, zijn vaak te kleine kamers in de buitenwijken. Men is op het kamerbemiddelingsbureau zelfs al blij als men wat vindt in De Bilt of Bunnik. Het is echter duidelijk dat het voor studenten, die vaak hun colleges verspreid over de dag hebben, moeilijk is om te ver van de binnenstad, waar toch de meeste gebouwen van de universiteit zijn, te wonen.
Verder moet een student wel enige eisen stellen aan z’n kamer. Voor als hij er veel moet werken moet zijn kamer niet kleiner zijn dan 3 bij 4 meter. Ook een vaste wastafel is toch wel gewenst. Het is verder voor studenten meestal niet doenlijk om te voldoen aan eisen als in het weekeind afwezig zijn en geen bezoek ontvangen.
Bij de kamers die zowel het kamerbemiddelingsbureau als het M.A.I. aangeboden krijgt, wordt vaak nadrukkelijk opgegeven dat er geen eerstejaars op mogen. Dit maakt het er voor de aankomende studenten natuurlijk niet makkelijker op, als is de eis in sommige gevallen wel te begrijpen.
Bovendien zijn de prijzen van kamers ook omhoog gegaan. Het is in tegenstelling tot een jaar geleden vrijwel niet meer mogelijk een kamer van beneden de vijftig of zestig gulden te vinden.
In de noodsituatie die voor het grootste deel van de kamerzoekende studenten en aankomende studenten is ontstaan, kan alleen maar ’n eind gemaakt worden door hulp van de burgerij van Utrecht en naaste omstreken, zo zegt men op het kamerbemiddelingsbureau.
Er zullen 1500 studentenflats komen aan de Rubenslaan. Maar als deze over een jaar of drie op zijn vroegst in gebruik worden genomen, zal het aantal studenten in Utrecht naar men verwacht zijn gestegen van 8.000 in dit jaar tot 10.000.
Op de 67.489 woningen in Utrecht zijn er ongeveer 8.000 studenten. Als men bedenkt dat er dus naar schatting een student per acht woningen in Utrecht is, wordt de omvang van het kamerprobleem duidelijk. Dat jaar doet men nog een beroep op de burgerij. Maar met die gestadige groei van de universiteit zal dat ieder jaar jaar moeilijker worden. Utrecht is geen Leuven, waar in bijna iedere woning wel een paar studenten wonen.

Op het studenten bureau voor kamerbemiddeling komen iedere dag ongeveer twintig aankomende studenten naar een kamer informeren

Cookieinstellingen