Utrecht 50 jaar terug: jeugdmisdadigheid stijgt in Utrecht

Foto: UN

In de periode 12 april tot 12 juni 1967 is er in Utrecht een groot aantal inbraken en diefstallen gepleegd. Dat meldt het Utrechts Nieuwsblad op dinsdag 13 juni. Hoofdinspecteur C.W. Keuken, chef van de Utrechtse kinder- en zedenpolitie, heeft met zijn afdeling 33 jongens en meisjes, in leeftijd variërend van 13 tot en met 17 jaar, ondervraagd die zich schuldig hadden gemaakt aan 71 inbraken.

De jongens en meisjes opereerden ondermeer in groepsverband in scholen, clubgebouwen, leegstaande kantoorgebouwen, kiosken en frites-tenten. Daarenboven stalen de jongeren veel bromfietsen.

Met de actie tegen de jeugdcriminaliteit, die in deze vorm voor Utrecht ongekend groot is, is ook de groep die altijd op het Vredenburg rondhangt aangepakt. Zeven jongens zijn in een inrichting geplaatst; zes anderen overgebracht naar het Huis van Bewaring in Utrecht, in afwachting van hun plaatsing in een instituut.

Opmerkelijk is volgens hoofdinspecteur Keuken dat de leeftijd van de delinquenten steeds lager wordt. Vroeger lag het gemiddelde omstreeks 16 tot 17 jaar, nu bij 15 en daar beneden.

De inbraken zijn in alle wijken van de stad gepleegd. Vooral in scholen is grote schade aangericht. Dit schrijft de hoofdinspecteur ook toe aan de aversie tegen de school.

Hoofdinspecteur Keuken achtte verveling een van de hoofdoorzaken van het kwaad. De ouders weten vaak geen raad met deze kinderen en zijn volgens hem blij dat de recherche er zich mee bemoeit.

Cookieinstellingen