Milieuonderzoekers komen met verklaring aan G20-leiders

UTRECHT – Onze wereld ontwikkelt zich op een ongehoorde snelheid. Natuur en dieren betalen een hoge prijs voor de ongekende uitbreiding van de infrastructuur die bij deze ontwikkeling hoort. Een team van wetenschappers van onder meer Universiteit Utrecht, stelt in het tijdschrift Current Biology negen maatregelen voor om de impact op het milieu van de voortdurende uitbreiding van nieuwe wegen, wegverbeteringen en energieprojecten in natuurgebieden te beperken.

“We leven in het meest explosieve tijdperk van infrastructuuruitbreiding in de menselijke geschiedenis”, schrijven William (Bill) Laurance en zijn collega’s. “De verwachting is dat halverwege deze eeuw wereldwijd ongeveer 25 miljoen kilometer aan nieuwe verharde wegen erbij zijn gekomen; genoeg om de aarde 600 keer rond te gaan. Negentig procent van deze nieuwe wegen zal in ontwikkelingslanden aangelegd worden. Landen die veel van de meest belangrijke ecosystemen ter wereld bevatten in termen van biologische rijkdom en onze leefomgeving.”

De G20 landen hebben aangekondigd om tegen 2030 60-70 triljoen US dollar te investeren in nieuwe infrastructuur. Het plan zou de wereldwijde investeringen in nieuwe wegen, dammen, elektriciteitslijnen, gasleidingen en andere energie-infrastructuur meer dan verdubbelen.

“Als deze plannen niet met uiterste zorg worden uitgevoerd, zal dit een catastrofe betekenen voor het milieu”, waarschuwt onderzoeker Marijke van Kuijk van Universiteit Utrecht. “De indirecte effecten van grote infrastructuurprojecten moeten veel beter en in een eerdere fase van projectontwikkeling worden geanalyseerd. Dit onderzoek is een vruchtbare inspanning, en het zal grote impact hebben in politieke kringen”, vult Randy Hayes, directeur van Foundation Earth haar aan. “Het gevecht voor een betere wereld zal niet eenvoudig zijn, maar deze analyse biedt ons de concrete acties en strategieën voor het verminderen van de schadelijke effecten van deze wereldwijde tsunami van nieuwe infrastructuur.”

Illegale wegen in natuurgebieden

De onderzoekers benadrukken dat de bedreiging voor natuurgebieden nog serieuzer is als – naast de officieel goed gekeurde plannen – de illegale ontwikkelingsactiviteiten worden meegenomen. In het Braziliaanse Amazonegebied bijvoorbeeld zijn er meer dan drie keer zoveel illegale als legale wegen. “Wegen die natuurgebieden penetreren hebben vaak zeer ernstige gevolgen, en veroorzaken een lawine van milieuproblemen; zoals het promoten van de conversie en fragmentatie van habitats, stropen, illegale mijnbouw, bosbranden en grondspeculatie”, zegt Pita Verweij, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. “In de jaren tachtig financierde de Wereldbank de asfaltering van een snelweg van 1.500 kilometer door de staat Rondônia in de Braziliaanse Amazone. Dit had grootschalige ontbossing tot gevolg. Ik werkte daar vijftien jaar later in het kader van een ander groot Wereldbank-project gericht op duurzame landgebruiksplanning. Maar duidelijk was dat de belangrijkste schade al was geschied.”

Negen punten

Laurance en zijn collega’s uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten komen met negen punten om deze uitdagingen aan te pakken:

  1. Natuurgebieden moeten zoveel mogelijk vrij van wegen gehouden worden volgens het principe ‘vermijd de eerste kap’. Smalle wegen door beboste gebieden worden vaak breder.
  2. De consequenties van inspanningen om bestaande wegen te verharden moeten erkend worden. Verharde wegen betekenen het hele jaar rond eenvoudigere toegang tot natuurgebieden en hogere snelheden die een risico vormen voor de natuur en dieren.
  3. Secundaire effecten van projecten, waaronder inspanningen voor energie en mijnbouw, zijn ‘vaak erger dan het project zelf’. Environmental-impact assessments (EIA’s/beoordelingen milieu-impact) moeten directe en indirecte effecten opnemen in hun kosten-batenanalyses.
  4. Er moet grotere nadruk worden gelegd op zogenaamde ‘offshore’-projecten, die zich dan misschien diep in natuurgebieden bevinden, maar die geen constructie van nieuwe wegennetwerken vereisen. In plaats daarvan gebruiken arbeiders helikopters of transport over rivieren om de bouwlocaties te bereiken.
  5. Kredietverstrekkers en andere betrokken partijen moeten vroeg bij projecten betrokken zijn, als plannen nog eenvoudiger aangepast kunnen worden of zelfs helemaal afgelast.
  6. Er zijn betere hulpmiddelen nodig voor financiële instellingen en anderen om de sociale en milieugevolgen van ontwikkelingsprojecten effectiever te evalueren.
  7. Financiële instellingen moeten ook personen in hun teams opnemen met de juiste sociale en milieu-expertise.
  8. Projecten die duidelijk schadelijk zijn, zouden niet moeten doorgaan vanwege de angst dat ‘als de bank het niet doet, dan doet iemand anders met nog minder geweten het wel’. Wetenschappers noemen dit het ‘de duivel die je kent’-dilemma.
  9. Er zou meer betrokkenheid van vertegenwoordigers van niet-overheidsorganisaties en het publiek gezocht moeten worden, in het bijzonder van degenen die de gevolgen naar verwachting het meest zullen ondervinden.

Waar het volgens de experts op aankomt is dit:
“De ongelooflijke explosie van wegen en andere infrastructuur wereldwijd veroorzaakt veel schade aan het milieu. Het is daarom essentieel dat degenen die betrokken zijn bij het evalueren, promoten en financieren van dergelijke projecten niet alleen in gesprek gaan met degenen die van deze projecten profiteren, maar ook met degenen die hier de schade van ondervinden.”

150_8470Prof. William (Bill) Laurance is Distinguished Research Professor aan de James Cook University in Cairns, Australië, en sinds 2010 houder van de Prins Bernhard Leerstoel voor Internationale Natuurbescherming aan de Universiteit Utrecht. In 2012 kreeg hij de internationale Dr. A.H. Heinekenprijs voor Milieuwetenschappen.

150_8560

Dr. Marijke van Kuijk

150_8530

Dr. Pita Verweij

Cookieinstellingen