Stadsjochies, een restaurant op het platteland midden in Utrecht

Pieter Jobse, Barbara Sjenitzer en Rob Geerlings
Pieter Jobse, Barbara Sjenitzer en Rob Geerlings
Foto: Mario Gibbels

Restaurant Stadsjochies bevindt zich enigszins verscholen, onder de Waterlinieweg door, naast Fort Lunet II. Daar waan je jezelf op het platteland met velden, bomen, paarden en schapen en een grote kas met kruiden en groenten.

Rob Geerlings vertelt dat hij hier in 2017 aanklopte bij de vorige eigenares omdat hij een plek zocht om zijn camper te stallen. ‘Ik heb het terrein eerst gehuurd en heb het daarna gekocht en ben er groenten en kruiden gaan telen die ik verkocht aan de Utrechtse horeca. Mijn zonen waren zeer enthousiast over de kwaliteit en de smaak van de producten die we verbouwden, ze gingen zelfs andijvie eten. Het waren echte stadsjochies en dat is dan ook de naam van het restaurant geworden.’
Het restaurant Stadsjochies is sinds augustus vorig jaar open. Pieter Jobse is er de chefkok. ‘Ik ben op gesprek geweest en was gelijk verkocht. Dit wil ik wel doen, dacht ik. Ik zag zoveel mogelijkheden en het was zo anders dan de mainstream restaurants. Dat je zelf je kruiden en groente teelt, dat je buiten bent en en de kruiden en groenten ziet groeien.’
Het restaurant was al open toen Jobse begon, vertelt bedrijfsleider Barbara Sjenitzer. ‘Er werd ondertussen nog hard gewerkt aan een nieuwe kas. ’s Morgens moesten we de stellages het restaurant uitduwen om aan de slag te kunnen. Dat is het mooie van deze plek, dat we constant bezig zijn om het nog beter en leuker te maken.’
Sjenitzer is er in 2020 bij gekomen. ‘Rob had mijn man Leon Mazairac, die chefkok is bij Karel V, gevraagd of hij interesse had om bij de Stadsjochies te komen werken. Leon had mij meegenomen naar het gesprek en hij zei dat het niks voor hem was maar wel iets voor mij. Het was toen nog een verwaarloosd terrein met twee oude kassen en een vieze caravan maar je zag en voelde meteen wat deze plek zou kunnen worden. En ik vond het een mooi idee om daar vanaf het begin bij betrokken te zijn.’
Jobse vertelt dat ze echt hun best hebben gedaan om er een mooie, ruime keuken van te maken. ‘Het is een open keuken zodat iedereen kan zien waar het eten bereid wordt. Bijna alle ingrediënten komen hier vandaan. Zo’n 70 procent en de rest kopen we lokaal in. We hebben bijvoorbeeld geen eieren en uien maar we zijn wel van plan om een veldje met Utrechtse aardappelen te verbouwen. We hebben varkens die de grond aan het omwoelen en bemesten zijn.’
Het is hier volgens Geerlings supergrond. ‘Het is vruchtbare kleigrond. Alleen een stuk grond aan het water is minder en dat zijn de varkens dus nu aan het omwoelen en bemesten zodat we dat straks voor de aardappelteelt kunnen gebruiken. En dan hebben we ook nog 400 kilo varkensvlees als bijvangst.’
Sjenitzer: ‘Maar vlees en vis is nooit de hoofdzaak en het zit ook niet standaard in het menu. We telen hier echter wel duurzaam en biologisch bewust. Al hebben we geen keurmerk.’
Jobse: ‘Want daar hangt dan weer een prijskaartje aan.’
Geerlings: ‘En heel veel administratieve rompslomp. Maar we noemen het wel natuurlijk. De kassen zijn niet verwarmd en we gebruiken geen kunstmest en pesticiden.’
Jobse vertelt dat hij bij het samenstellen van het menu zich laat leiden door wat er in de kas en op het land aan producten te vinden is. ‘En dat hangt natuurlijk samen met het seizoen. Straks oogsten we de eerste tomaten en dan ga ik werken met tomaten.’
Sjenitzer: ‘Pieter heeft een krankzinnig brein. Hij loopt niet de kas in met een recept maar voelt, kijkt en proeft en maakt daar vervolgens de raarste combinaties van.’
Jobse: ‘Het is een permanente zoektocht. Wat groeit er, wat gaat er komen. Je leert ook weer nieuwe producten kennen en dat brengt je weer op nieuwe ideeën. Ik schrijf vervolgens mijn eigen recepten. Daarbij ga je uit van het seizoen, je hoopt zoveel mogelijk hier vandaan te halen.’
Geerlings: ‘We maken ook veel in en geven ingrediënten aan de brouwer om daar ons eigen bier van te laten maken.’
Sjenitzer: ‘We snappen hier waar het eten vandaan komt en Pieter maakt daar herkenbare gerechten van zodat je er heel erg van bewust bent wat je eet en waar het vandaan komt.’
Gasten die vrijdag- of zaterdagavond bij Stadsjochies komen eten krijgen eerst een rondleiding in de kas, vertelt Sjenitzer. ‘Maar iedereen is vrij om hier rond te lopen.’
Jobse: ‘En als ik wat nodig heb dan loop ik de kas in en trek de bollen knoflook er zelf uit.’
Sjenitzer: ‘We maken ook onze eigen dranken, zoals cola en absinth.’
Geerlings is zeer tevreden hoe het bedrijf nu gepositioneerd is. ‘Door de culinaire mensen die ons volgen worden we gewaardeerd, kinderen vinden het hier fijn. We hebben onszelf een aantal jaren gegund om er een duurzaam en gezond bedrijf van te maken. We zijn nu nog aan het investeren.’
Sjenitzer: ‘We hebben enerzijds de teelt van groenten en kruiden. We zijn nog bezig om het assortiment uit te breiden. De horeca draait best goed, het wordt steeds drukker. We zijn nu vier dagen in de week open en ons doel is om elke dag open te zijn.’
Jobse: ‘Al is het tegenwoordig lastig om voldoende personeel te krijgen.’
Sjenitzer: ‘Al mogen we niet klagen. Mensen komen naar ons toe omdat ze hier willen werken.’
Geerlings: ‘En op zondagmiddagen zie je hier van alles voorbij komen. Er lopen hier fietsroutes langs en je ziet dan ook families die hier wat komen eten en drinken.’

Cookieinstellingen