‘De enige overeenkomst bij al die verkeerskundigen is het woordje verkeer’

Foto: gemeente Utrecht

De gemeente Utrecht telt zo’n dertig verkeerskundigen. Een van hen is Ronald Tamse. Wat Tamse betreft mogen er in Utrecht wel meer tramlijnen aangelegd worden. ‘Je kunt er meer mensen mee vervoeren en mensen stappen ook liever in de tram dan in de bus.’

Tamse is opgeleid in de ruimtelijke ordening en planologie. ‘Ik was al heel jong geïnteresseerd in verkeer. Mijn vader heeft nog kindertekeningen van mij bewaard waar ik plattegronden op heb getekend met straten en spoorwegen en waar ik dan allerlei fantasienamen bij verzon. Het verkeer is altijd mijn hobby geweest en daar heb ik mijn vak van gemaakt.’

Hoe lang bent u al verkeerskundige in Utrecht?

‘Ik ben meteen na mijn studie in Amsterdam begonnen. Ik heb daar nog mee getekend aan de Noord-Zuidlijn. Na vijf jaar ben ik in Utrecht gaan werken, waar ik ook al woonde. Ik wilde in ieder geval in een stedelijk gebied werken omdat ik daar affiniteit mee heb. Al is Utrecht eigenlijk een dorp maar dan wel met grootstedelijke vraagstukken door de centrale ligging. Daardoor heeft Utrecht een joekel van een station en ook veel extra verkeer waardoor we een rondweg hebben.’

Waar houden die dertig verkeerskundigen in Utrecht zich mee bezig?

‘De enige overeenkomst bij al die verkeerskundigen is het woordje verkeer. Je hebt verkeerskundigen die zich bezig houden met het strategisch verkeersbeleid. Hoe ziet de stad er in 2040 uit? Welke investeringen zijn daarvoor nodig? Daar hoort dan ook een lobbytraject bij in Den Haag of Brussel. Het gaat daarbij vaak over grote projecten. Maar je hebt ook verkeerskundigen die zich bezig houden met het verkeer van vandaag de dag. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om bewoners die ergens last van hebben en van de gemeente verwachten dat daar iets aan gedaan wordt. Ik ben meer iemand die kan schakelen tussen het strategisch niveau en het alledaagse niveau. Daar word ik blij van. Zijn die lange termijnplannen, die abstracte oplossingen wel realiseerbaar? Neem nou de Uithoflijn. Daar werd 40 jaar geleden al over gesproken. Ik zou dan bijvoorbeeld nadenken over hoe je het plan kunt aanpassen zodat het eerder klaar is. In het oorspronkelijk plan ging de trambaan door de binnenstad naar Zeist. In het huidige plan gaat de tramlijn juist om de binnenstad heen. In de stedelijke regio Utrecht is er nog relatief weinig light rail, ofwel tramverkeer als je het vergelijkt met andere stedelijke agglomeraties. We doen nog best veel met bussen. Daar lopen we echter tegen de grenzen aan. Dus denken we momenteel na over hoe we meer tramlijnen kunnen realiseren in Utrecht. Maar dat moet dan natuurlijk niet weer 40 jaar gaan duren. Dus moeten we eerst beginnen met het laaghangend fruit. Bijvoorbeeld op tracés waar al bussen rijden die we dan vervangen voor trams.’

Waar houdt u zich als verkeerskundige op dit moment mee bezig?

‘Ik ben op dit moment bezig met de omgeving van Maarschalkerweerd. De stad groeit en meer mensen willen sporten. Hoe zorg je er nu voor dat ze daar makkelijk kunnen komen? En mensen komen niet alleen vanuit huis maar ook vanuit hun werk. En het is jammer als ze met de auto komen want in Maarschalkerweerd ligt er voor 7 hectare aan versnipperde parkeerplaatsen. Dus hoe zorg je er nu voor dat mensen bijvoorbeeld vanuit de Merwedekanaalzone vlot naar Maarschalkerweerd kunnen fietsen? De afstand is niet zo groot. Alleen zo voelt het niet. Het is geen omgeving waar je lekker doorheen fietst. De opdracht voor ons verkeerskundigen is om ervoor te zorgen dat dit wel mogelijk is. Nu is het straks, als de Uithoflijn er is, hopelijk niet meer nodig dat buslijn 12 er rijdt. En als we de stoplichten ook zo afstellen dat fietsers makkelijk kunnen doorrijden en zorgen dat er minder autoverkeer is zodat er meer ruimte is voor de fiets.
Waar we ook aan zitten te denken is om een fietspad langs de Waterlinieweg aan te leggen. Dat is een route van noord naar zuid aan de oostkant van de stad. Dat is heel makkelijk te fietsen, zeker met een elektrische fiets. Het is alleen heel raar dat er geen fietspad langs de Waterlinieweg ligt. Wel her en der korte stukjes maar geen doorgaande route. En juist aan de oostflank van de stad, rond Maarschalkerweerd, ontbreekt een goede noord-zuid route voor de fiets. Die fietsroute is er wel aan de westkant, langs het Merwedekanaal. Daar fiets je vanaf Nieuwegein makkelijk de hele stad door. Zo’n fietsroute ontbreekt nog aan de oostkant van de stad en ik zie de Waterlinieweg als een kans. Daar komt ook meer ruimte door de verbreding van de A27. Daardoor kan de autocapaciteit op de Waterlinieweg afgebouwd worden zodat er meer ruimte komt voor fietspaden en eventueel een busbaan. Dan reis je in één klap van IJsselstein naar de Uithof. Maar ik moet er bij vertellen dat dit allemaal nog planvorming is.’

Worden er ook algemene verkeersdoelen geformuleerd?

‘Eens in de tien jaar wordt een nieuw mobiliteitsbeleid vastgelegd. In 2016 is het laatste mobiliteitsplan vastgesteld. Het heeft een horizon van 20 jaar, richting 2035-2040. Na tien jaar wordt het weer herzien omdat niet alles voorspelbaar is. Leidsche Rijn is bijvoorbeeld inmiddels gebouwd, met een relatief hoog autogebruik. En nu wordt er gebouwd in de Merwedekanaalzone. Omdat de gemeente juist minder autogebruik wil en meer fietsen en lopen. De gemeente heeft zelfs een voetgangersbeleid geformuleerd. We zijn hier zo gewend om de fiets te pakken. In de ons omliggende landen wordt er veel meer gelopen. Wij willen mensen nu gaan verleiden om meer te gaan lopen. Door meer voetgangersgebieden aan te leggen, meer trottoirs. Kijk bijvoorbeeld naar het Domplein, dat is zo ingericht dat het uitnodigt om te lopen.’

Leefstraten

Twintig jaar geleden was het de gemeente nog die de plannen bedacht. Nu gaat de gemeente volgens Tamse meer in gesprek met de bewoners. ‘Waar hebben mensen behoefte aan. Een voorbeeld zijn de leefstraten. Dat hebben we geleerd van Gent. Je laat mensen dan ervaren hoe het voelt als er geen auto’s geparkeerd staan. En we doen dat in de zomer als er toch al minder auto’s zijn. Volgende zomer doen we het weer en misschien in de toekomst wel altijd. Het gaat om de vraag of de stad van de gemeente is of van de mensen.
Zo zijn we nu bezig met de Lange Nieuwstraat. We zijn aan het kijken of er meer ruimte kan komen voor lopen en fietsen. Een heel belangrijke partij daarbij is overigens de brandweer. Want die hebben te maken met de wettelijke eis dat ze binnen een bepaalde tijd bij een brand moeten zijn.’

Als u terugkijkt, waar kijkt u het meest tevreden op terug?

‘Ik ben heel erg tevreden over de herinrichting van de Mariaplaats. Dat is echt een mooie plek geworden om rond te lopen. En dat hebben we ook gefaciliteerd door lage trottoirbanden en mooie steentjes. En wat ik nog heel graag zou willen meemaken is dat de busbaan door de binnenstad wordt vervangen door een trambaan. Dat is een persoonlijke wens van mij. Een tramlijn langs de Neude en het Janskerkhof zodat het Neude niet meer doorsneden wordt door de busbaan en je een groot plein hebt tot aan het standbeeld van de haas.’

Cookieinstellingen