UTRECHT – Nog even en Sint zet weer voet aan vaste wal. Tijd voor weer een zwarte pietendiscussie. Ditmaal gooit Kinderombudsman Margrite Kalverboer de knuppel in het hoenderhok met een onderzoek waaruit zou blijken dat de zwarte knecht van de Sint kan bijdragen aan discriminatie, pesten of uitsluiting. De Utrechtse leraar Pim Walenkamp pakt de knuppel op en gooit hem terug: ‘Het is een ‘flutonderzoek’, zegt hij in De Telegraaf.
Kinderombudsman Kalverboer is sinds enkele weken op kinderrechtentour door heel Nederland. Ze wil met kinderen en jongeren zelf spreken over waar zij tegen aanlopen en wat nog beter kan worden geregeld. Uit deze gesprekken concludeerde zij dat gekleurde kinderen veel negatieve effecten ervaren van de figuur van Zwarte Piet tijdens het Sinterklaasfeest; ze worden gepest, gediscrimineerd en uitgesloten. Daarmee is Zwarte Piet in strijd met het Kinderrechtenverdrag en is het hoog tijd dat het feest wordt aangepast, concludeert Kalverboer.
Bij Walenkamp riepen de uitspraken van Kalverboer vraagtekens op. Bij navraag kreeg hij als reactie dat de Kinderombudsman haar standpunt innam na vier kringgesprekken met telkens tien scholieren. Dit melden AT5, Algemeen Dagblad en Telegraaf. Tegenover de krant laat de leraar weten dat hij in tien jaar als leraar geschiedenis en Nederlands aan een school in Overvecht nauwelijks zulke geluiden hoort als hij het onderwerp bespreekt.
Gammel onderzoek
Dat haar standpunt niet overeen komt met de praktijk komt volgens Walenkamp omdat Kalverboer zich baseert op gammel onderzoek. Haar standpunt is doorspekt met ‘vaagheden’ als ‘verschillende gekleurde kinderen’, ‘een aantal gesprekken’ en ‘veel kinderen’, aldus de leraar. Academische precisie is volgens Walenkamp niet te vinden in haar pietenstandpunt.
Walenkamp wordt in zijn mening ondersteund door universitair hoofddocent Statistiek Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is het met Walenkamp eens dat de gebruikte onderzoeksmethode niet geschikt is om een algemeen oordeel te vellen. Kringgesprekken zijn prima om anekdotisch bewijs mee te verzamelen, maar om iets te kunnen zeggen over wat de Nederlandse jeugd vindt, is een veel grotere steekproef nodig.
Bron: Blik op Nieuws/Nationale Onderwijsgids
