UTRECHT – Vanaf 1 januari 2016 eist de gemeente Utrecht bij de aanvraag van een bijstandsuitkering dat iemand de Nederlandse taal voldoende beheerst. Blijkt dat niet het geval te zijn, dan kan de bijstandsuitkering verlaagd worden.
Kennis van de Nederlandse taal is belangrijk om mee te kunnen doen in de samenleving en vergroot de kansen om werk te vinden. Daarom is vanaf 1 januari 2016 de Participatiewet uitgebreid met de taaleis, aldus de gemeente.
Dit betekent dat alle mensen die recht hebben op een bijstandsuitkering Nederlands moeten kunnen spreken, lezen en schrijven op 1F-niveau. Dat is het niveau na 8 jaar basisonderwijs in Nederland.
Net als de andere gemeenten heeft Utrecht beleid ontwikkeld om de taaleis te kunnen gaan uitvoeren. In Utrecht laten de bijstandsgerechtigden zelf zien of zij het gevraagde taalniveau hebben, dat kan via de Eigen Verklaring, een document dat de gemeente verstrekt. Blijkt de bijstandsgerechtigde later, tijdens de ontmoeting met de werkmatcher, het Nederlands onvoldoende te beheersen, dan moet hij of zij een taaltoets maken. Hierin wordt het taalniveau bepaald. Is het taalniveau onvoldoende, dan moet dat verbeterd worden, anders kan de bijstandsuitkering verlaagd worden. Tenzij iemand, bijvoorbeeld om medische redenen, niets te verwijten valt.
