Beatrice de Graaf ontvangt 2,5 miljoen euro van NWO voor kennisbenutting

Beatrice de Graaf
Beatrice de Graaf
Foto: Universiteit Utrecht

Prof. dr. Beatrice de Graaf (hoogleraar Geschiedenis van de Internationale betrekkingen) ontvangt van NWO de prestigieuze Stevinpremie. De premie van 2,5 miljoen euro is persoonsgericht en heeft tot doel om kennisbenutting te stimuleren en te waarderen. De Graaf wordt hiermee beloond voor een uitzonderlijke prestatie met betrekking tot de benutting van wetenschappelijk onderzoek en aangemoedigd door te gaan op de ingeslagen weg.

Beatrice de Graaf heeft vanaf het begin van haar carrière ernaar gestreefd theoretische inzichten in terrorisme en veiligheid tastbaar te maken voor overheden en, via de media, voor een breder publiek.
Beatrice is in staat om aan buitenstaanders snel en helder de essentie van een bepaald probleem te laten zien, zonder daarbij nuances, zoals het eigene van een bepaalde casus, uit het zicht te doen verdwijnen. Dat maakt haar tot een goede communicator richting het brede publiek, maar ook tot een goed en gewaardeerd adviseur” aldus prof. dr. Keimpe Algra, decaan geesteswetenschappen.
“De prijs wil ik samen met mijn team op twee sporen inzetten die me allebei lief zijn: het spoor van de ‘diepe geschiedenis’, de karrensporen onder het asfalt van het heden bloot te leggen op het vlak van veiligheid, conflict en geweld. Het andere spoor is het hogesnelheidsspoor van de directe toepassing, op scholen, in gesprek met kinderen, en als advies en handelingskaders voor beleidsmakers op het vlak van terrorisme en radicalisering.”
De Graaf studeerde geschiedenis en Duits omdat ze wilde weten wat de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog en de opkomst van het nationaal-socialisme waren en hoe dat te rijmen viel met de prachtige Duitse taal- en cultuur. “Thuis kwamen veel Duitsers, mijn grootvader was Germanist, en mijn vader heeft als geschiedenisleraar een documentatiecentrum opgebouwd rond de geschiedenis van de razzia in Putten. Dat heeft me altijd gefascineerd, en dat wilde ik beter begrijpen.”
De Graaf werd gegrepen door de colleges die zij van hoogleraren in Utrecht, Amsterdam en Bonn kreeg. “Hun pleidooien voor burgerschap, een beter begrip van de waarde van een constitutie, van internationaal-juridische inbedding van veiligheidsbeleid. Daar wilde ik aan meewerken. Eerst vooral op schrift, in boeken en artikelen, maar ook steeds meer in de overdracht van kennis, aan studenten, maar ook aan kinderen en via de media. En toen ik meer samen ging werken met bestuurskundigen, juristen, sociaalpsychologen en pedagogen ook in concrete projecten met beleids- of onderwijsdoelstellingen.”
Beatrice de Graaf laat door de benutting van haar onderzoek de maatschappelijke relevantie van de geesteswetenschappen zien: “In situaties van dreiging, crisis en geweld wordt er dikwijls meteen om oplossingen geschreeuwd. Niets doen is geen optie. En de oplossing – nieuwe wetten, gevangenissen, strengere straffen, een muur, etc. – wordt dan ook als onvermijdelijk en onmiddellijk noodzakelijk neergezet. Soms is dat zo. Maar een kijkje over de landsgrenzen of in de geschiedenis laat zien wat echt werkt, en wat helemaal niet. Dus vanuit de geschiedenis en de politieke wetenschappen kun je het hele arsenaal en reservoir aan oplossingsrichtingen uitpluizen, bekijken, etaleren en wellicht tot veel betere oplossingen komen.”
De hoogleraar kijkt graag over de grenzen van haar vakgebied heen. “Geschiedenis is op basis van gezond verstand, met methodologieën van genuanceerde en integere bronnenanalyse laten zien hoe iets ooit zat, hoe het zo gekomen is, en hoe het doorwerkt tot in de huidige tijd. Als je geschiedenis dan nog verrijkt met wat extra conceptuele instrumenten, met een bestuurskundig model en een juridisch kader kun je die kennis en inzichten uit het verleden ook voor het heden toepasbaar maken. Dat doen we in Utrecht met het team van Paul ’t Hart, Mirko Noordegraaf en Scott Douglas, met Kees van de Bos, en met de pedagogen Mariëtte de Haan en Micha de Winter. Die samenwerking, vanuit geschiedenis door Jacco Pekelder, Ralph Sprenkels, Jolle Demmers en mijzelf gedragen, is de afgelopen paar jaar enorm vruchtbaar en verrijkend geweest. Zonder deze mensen en hun inzichten had ik mijn projecten en teksten niet kunnen schrijven.
Zo ontwikkelde ze samen met hoogleraren pedagogiek Micha de Winter en Mariëtte de Haan een lesmethode over terrorisme, terrorismebestrijding en (de)radicalisering voor het onderwijs. De methode (nu nog in pilot, maar per september 2018 publiek toegankelijk), die onder meer bestaat uit een speciale app, is bedoeld om in de klas tegemoet te komen aan gevoelens van woede, angst en onmacht onder scholieren die voortkomen uit terroristisch geweld. De Stevinpremie maakt het mogelijk om deze app verder uit te bouwen.
De Graaf is lid van de European Council on Foreign Relations en het European Expert Network on Terrorism Issues. Ze was met Alexander Rinnooy Kan voorzitter van de Nationale Wetenschapsagenda. Ze verstrekt adviezen aan publieke en private instellingen, zoals politie, gemeentes en ministeries. Tevens is zij lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappers (KNAW. Zij is verbonden aan Institutions for Open Societies, een interdisciplinair onderzoeksgebied van de Universiteit Utrecht gericht op de ontwikkeling en uitbouw van gezonde open samenlevingen, waar dan ook ter wereld. De Graaf is een veelgevraagd spreker en een graag geziene gast in actualiteitenprogramma’s als De Wereld Draait Door.
Gefinancierd door een beurs van het European Research Council (ERC) verricht De Graaf sinds 2014 onderzoek aan de Universiteit Utrecht naar de manier waarop zich tussen 1815 en 1914 een aantal verschillende Europese ‘veiligheidsregimes’ ontwikkelden die hun invloed over de hele wereld deden gelden.

Cookieinstellingen