‘Aandachtsspanne’ zwak punt bij terrorismebestrijding

Foto: CC0 Public Domain

UTRECHT – De Universiteit Utrecht heeft, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Nederlandse contraterrorisme-beleid tussen 2011 en 2015 geëvalueerd.

De opzet en uitvoering van het Nederlandse beleid, een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen, biedt in potentie een goede basis voor een krachtig interventievermogen tegen dreigingen. In tijden van een minder zichtbare dreiging en minder politieke aandacht, zoals tot 2013 het geval was, lekken de benodigde capaciteit, contacten en kennis echter weg. De veiligheids- en sociaalgerichte partners die samen moeten werken drijven dan uit elkaar. Wanneer de dreiging weer zichtbaar wordt bouwen deze partners wel een persoonsgerichte maatwerkaanpak op, maar dat vraagt opbouwtijd.

Voor de toekomstige strategie adviseert de universiteit dan ook de benodigde aandacht, capaciteit en kennis te borgen, ook wanneer de dreiging weer afneemt.

Conclusies uit de evaluatie

De kracht van het beleid is de inzet op preventie én repressie, de combinatie van veiligheids- én sociaalgerichte maatregelen. De breedte van de aanpak kan echter onbedoeld leiden tot selectieve aandacht binnen de verschillende maatregelen die voor handen zijn. Zo komt in tijden van plots toegenomen dreiging meer nadruk te liggen op veiligheidsgerichte maatregelen, waardoor sociaalgerichte maatregelen naar de achtergrond verdwijnen.
Partners drijven van elkaar weg, vooral in tijden van verminderde aandacht. Veiligheidsgerichte spelers zetten dan nog redelijk actief in op het contraterrorisme-beleid, maar sociaalgerichte partners zien bij verminderde dreiging geen expliciete rol voor zichzelf in het beleid. Zonder hun bijdrage kan de brede benadering echter niet worden waargemaakt. Bij een zichtbare dreiging groeit hun rol dan ook weer.
De capaciteit van landelijke en lokale partners fluctueert sterk in de onderzochte periode. Wanneer de dreiging niet zichtbaar is of minder politieke aandacht krijgt, lukt het niet om kennis, contacten en menskracht op peil te houden. Veel organisaties krijgen te maken met hervormingen, bezuinigingen en andere politieke prioriteiten. Na het zichtbaar worden van de dreiging krijgt contraterrorisme wel weer aandacht, maar moeten alle partners hun kennis, contacten en menskracht opnieuw uitbouwen.
De coördinatie vanuit de NCTV in een complex beleidsveld wordt gewaardeerd, maar deze organisatie moet laveren tussen de eisen van verschillende partners en de wensen van de politiek. Partners stellen wel dat de NCTV beter moet balanceren tussen de genuanceerde praktijk en de nadruk op een cijfermatige, harde stijl van verantwoorden vanuit de politiek.

Bron: Universiteit Utrecht

Cookieinstellingen