Nederlanders moeten óók op integratiecursus

Foto: CC0 Public Domain

UTRECHT – Verbindende activiteiten en onderwijs zijn een goed begin. Maar voor écht succesvolle integratie is openheid van de ontvangende samenleving nodig. Integratie komt van twee kanten. Zo gezien is de gedachte dat ook Nederlanders op integratiecursus moeten zo gek niet…

Vluchtelingen die aankomen in Utrecht worden vanaf dag één verbonden aan de stad met onderwijs en andere activiteiten. Dat heeft de gemeente drie weken geleden besloten. Goed nieuws, vindt dr. Fenella Fleischmann, sociaal wetenschapper aan de UU: “Dat het mogelijk zou zijn om integratie op te schorten is een illusie. Dat begint al bij het eerste contact.” Dit proces kun je het beste meteen in een positieve richting sturen. In het tweede actualiteitencollege van Studium Generale van woensdag 11 mei schetste Fleischmann de achtergrond van het integratieproces. Als we willen dat vluchtelingen écht integreren, moet de houding van de Nederlander zelf fundamenteel veranderen.

De ‘ideale’ weg naar integratie
De bouwsteen van integratie is acculturatie. Acculturatie omvat ‘de fenomenen die tot stand komen als groepen van individuen met verschillende culturen in rechtstreeks contact met elkaar komen. Met als resultaat veranderingen in de oorspronkelijke culturele patronen van een of beide groepen’. Het gaat om een uitwisseling van gebruiken, gewoonten, gedragingen en ideeën tussen verschillende culturen. Ook de Nederlandse cultuur verandert dus door de komst van migranten. Een simpel voorbeeld hiervan is natuurlijk de verrijking van onze keuken.

Integratie zou je kunnen zien als een afstand tussen twee groepen die moet worden overbrugd. Bestaat er ongelijkheid tussen de groepen? Dan zie je voornamelijk afstand in onderwijs, werk, inkomen en woonsituatie. Het overbruggen van deze afstand wordt vaak structurele integratie genoemd. Is er een horizontale afstand tussen de groepen, dan gaat het meer om sociaal-culturele integratie. Denk aan taal, sociale contacten, normen, waarden en ideeën. Onderzoekers vonden dat voor het bevorderen van zowel structurele als sociaal-culturele integratie er een positieve samenhang bestaat tussen taal, werk en interetnische contacten. Investeer je in de een, dan heeft dit ook een positief effect op de ander.

De integratie paradox
Howel het beleid van Utrecht veel goeds beloofd is voor echt succesvolle integratie meer nodig. Fleischmann introduceert de ‘integratie-paradox’. Ze vertelt dat juist hoger opgeleide migranten en migranten die al langere tijd in Nederland wonen zich minder thuis voelen en meer discriminatie ervaren dan migranten die nog maar kort in Nederland zijn. De arbeidsmarkt is minder toegankelijk voor allochtonen. Goed geïntegreerde migranten krijgen vaak teleurstellingen te verwerken. Dan heb je een goede opleiding, maar krijg je nog steeds niet dezelfde kansen. Dat is frustrerend. In het integratiedebat zijn de verhoudingen scheef, want migranten worden meer geproblematiseerd dan autochtone Nederlanders. Fleischmann: “De meerderheid van de Nederlanders zou eigenlijk het liefst assimilatie zien (een zodanige aanpassing van individuen of groepen aan een dominante cultuur dat de oorspronkelijke culturele identiteit op de achtergrond raakt, red.) terwijl integratie voor de migranten veel beter is.” Dat is lastig, want je kunt mensen niet het idee opleggen dat acculturatie beter is. Mensen veranderen hun visies niet zomaar. Verbindende activiteiten, burgerinitiatieven en stimulerend overheidsbeleid wat betreft de arbeids- en woningmarkt vormen de eerste stap. Als we écht succesvolle integratie willen, dan moet dit van twee kanten komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cookieinstellingen