Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag bij de rechtbank Rotterdam een gevangenisstraf van vier jaar geëist tegen een teruggekeerde IS-strijder. De 41-jarige man uit Utrecht had zich in de zomer van 2015 met zijn broer en hun neef in het strijdgebied gevestigd.
Van de geëiste vier jaar gevangenisstraf mag er wat het OM betreft een jaar voorwaardelijk zijn. De straf moet gekoppeld worden aan een proeftijd van drie jaar met strakke voorwaarden.
De verdachte keerde in november 2016 alleen terug naar Nederland. Hij heeft tijdens zijn verblijf in Raqqa en Mosul gedurende enige maanden gekookt voor gewonde strijders die terug kwamen van het front. Verder heeft hij ook telefoonlijnen bij mensen thuis aangelegd. Hij verdiende met zijn werkzaamheden zo’n 50 dollar per maand.
Volgens de officier van justitie van het Landelijk Parket was op het moment dat de verdachte uitreisde voor een ieder volstrekt duidelijk dat het daar een oorlogsgebied was, waar IS op vreselijke wijze de dienst uitmaakte. De verdachte was zich ervan bewust dat hij voor IS werkte.
De officier van justitie beklemtoonde dat elke bijdrage aan IS strafbaar kan zijn. Ook ondersteunende handelingen kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. “Je hoeft niet met een Kalasjnikov in de hand te hebben gestaan en mensen te hebben vermoord.”
Zij hield de rechtbank voor dat de verdachte bewust gekozen had voor aansluiting bij IS. “Een zeer gewelddadige terroristische organisatie, die zich op grote schaal schuldig maakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. Dag aan dag maken aanhangers van IS zich schuldig aan gruwelijke executies en andersdenkenden of andersgelovigen zijn hun leven niet zeker in het strijdgebied.”
Volgens de reclassering is er voor de verdachte maatschappelijk gezien weinig perspectief. Het beeld is zorgelijk. Dat wordt veroorzaakt door drugsgebruik, gebrek aan huisvesting en bovendien zijn er verschillende schuldeisers. De deels voorwaardelijke straf met een lange proeftijd biedt de mogelijkheid de man gedurende een langere periode te begeleiden.
De rechtbank doet op 2 november uitspraak.
