‘Het is prettig dat als ik praat iedereen zijn mond houdt.’

Foto:

Op 20 september speelt de Utrechtse cabaretier Fabian Franciscus zijn voorstelling ‘VLAFEEST’ in het Werftheater. Fabian is cabaretier én autist. Het programma VLAFEEST gaat over hoe hij hier steeds beter mee heeft leren omgaan.

Als Fabian het Louis Hartlooper Complex binnen loopt zegt hij meteen dat hij me niet zal aankijken. Tijdens het hele gesprek zal hij naar beneden kijken. Slechts heel af en toe werpt hij een snelle blik op me.

Wat is autisme precies?
‘Ik heb McDD, Multiple complex Developmental Disorder. Dat valt binnen het autisme-spectrum maar ik heb ook last van angsten en fobieën. Ik ben bang voor heel rare dingen zoals exploderende dieren of een slang in het toilet. Ik leef in een fantasiewereld. Ik heb bijvoorbeeld lang gedacht dat mijn knuffels echt bestonden. De communicatie met andere mensen bleef achter en daar had ik vroeger ook last van. Tegenwoordig heb ik daar minder problemen mee. Ik kan namelijk goed leren en gedrag imiteren. En ik kan ook relativeren en er de humor van inzien.’

Heb je veel problemen gehad met je autisme?
‘Ik ben vroeger als kind veel gepest. Ze wisten niet wat ik mankeerde, ik ben ook niet naar het speciaal onderwijs gegaan. Het kost me nog steeds veel energie om met mensen om te gaan en ik word snel boos als dingen niet gaan zoals ik wil dat ze gaan.’

Wanneer kwam je erachter dat je autistisch was?
‘Daar kwam ik pas vrij laat achter. Ik was wel een beetje een rare snuiter en liep ook bij de jeugdpsycholoog. Ik weet echter nog maar sinds een paar jaar dat ik McDD heb. Bij McDD zoek je soms met een bepaald persoon heel veel contact. Bij iemand waar je je echt veilig bij voelt. Dat past niet bij autisme.’

Was het prettig toen de diagnose werd gesteld?
‘Ja, toen vielen dingen op hun plek en klopte alles.’

Je hebt rechten en economie gestudeerd. Op welk moment besloot je om met cabaret verder te gaan?
‘Na mijn eerste jaar, ik had hard gewerkt en al mijn studiepunten gehaald, wist ik dat ik het kon. Maar ik vond het niet leuk en het was niet wat ik wilde.’

En toen besloot je om met cabaret door te gaan?
‘Ik dacht gewoon dat wil ik een keer doen. Omdat ik vond dat ik veel beter was dan die andere cabaretiers. Dat is een kenmerk van McDD.’ Lachend. ‘Maar ik ben echter beter dan de anderen.’

Maar hoe kwam je bij cabaret uit?
‘Op de basisschool merkte ik dat ik heel goed gedrag kan kopiëren. En dat als ik grapjes maakte dat ik veel sneller geaccepteerd werd. Ze vonden me altijd raar maar als ik een grapje maakte, dan was het goed.’

En wanneer koos je voor het cabaret?
‘Ik heb heel lang in een eigen wereld geleefd. Toen ik ging studeren zag ik ineens een andere wereld. Ik had ook het gevoel dat ik een enorme achterstand had. Sommige vaardigheden die ik pas net heb geleerd beheersen mensen op hun twintigste al.’

Is cabaret een voor de hand liggende keuze voor iemand met autisme?
‘Ja, mensen vinden het raar, maar theater is voor mij een goede plek. Het podium is afgebakend, heel duidelijk met lijntjes en dat vind ik prettig. Het is ook prettig dat als ik praat iedereen zijn mond houdt.’

En zo’n zaal vol met mensen, is dat niet eng?
‘Nee, als ze netjes op een rij zitten niet en soms zie je door het licht de mensen niet eens.’

Je bent begonnen met korte optredens?
‘Ik besloot om te beginnen met korte optredens omdat ik vond dat ik veel grappiger was dan de cabaretiers die ik op de televisie zag. Maar dat viel toch tegen. Mensen lachten niet, alleen om sommige grappen heel hard. Dat soort grappen ben ik toen meer gaan maken. Ik heb ook echt iets te vertellen dat mensen nog niet zo vaak hebben gehoord. Drie jaar geleden ben ik erachter gekomen dat mensen de verhalen over autisme het grappigst vonden. En in het theater kun je ongegeneerd over autisme praten. De code is dat je er om mag lachen. Toen ik het over autisme begon te hebben is het echt gaan lopen. Mensen vroegen zich af waar komt dat vandaan, die verhalen over exploderende dieren. Ik vertelde waar het vandaan kwam en besloot toen dat ik net zo goed het hele programma over autisme kon gaan doen.’

Dus nu gaat je cabaretvoorstelling hoofdzakelijk over autisme?
‘Ja, en dat gaat heel goed. Er wordt veel om gelachen, dat is het hoofddoel, maar je kunt ook mooi uitleggen wat autisme is. Eenderde van het publiek kent wel iemand die autistisch is en vindt het heel interessant om het eens van de kant van de autist zelf te horen.’

Hoe heb je het autisme in je voorstelling verwerkt?
‘Ik vertel over mijn leven. Ik was er volledig van overtuigd dat wat ik deed normaal was en dat alle andere mensen raar waren. Nu weet ik dat het misschien wel anders ligt. En dat verhaal kan ik ook vertellen.’

Is autisme niet belemmerend voor je gevoel voor humor?
‘Het probleem bij autisme is dat je dingen letterlijk neemt. Maar toen ik op een gegeven moment door had dat ironie en sarcasme gewoon een trucje is, toen kon ik het ook gebruiken. Alleen als ik moe ben, dan heb ik het niet door.’

Waar komt de titel ‘Vlafeest’ van de voorstelling vandaan?
‘Ik was eens op zoek naar rooibosvla maar dat bleek niet te bestaan. Maar ik ben er wel heel lang op zoek naar geweest. Omdat ik vond dat het bestond.’

Deze voorstelling gaat nadrukkelijk over autisme. Zou dat bij een volgende voorstelling minder kunnen worden?
‘Ik kan me voorstellen dat het minder wordt. Maar het zal altijd in me blijven zitten. Jochem Meyer heeft adhd en dat zag je ook terug in zijn voorstellingen. Ik blijf wie ik ben maar het zal niet 100 procent over autisme gaan in de toekomst. Het is echter wel een bepaalde zienswijze op de wereld. In die zin vind ik me zelf interessanter dan andere cabaretiers. Het is toch uniek, je hebt geen andere cabaretiers met autisme.’

Cookieinstellingen