‘Er mag een sterkere verbinding met de hedendaagse kunst gelegd worden.’

Foto: Mario Gibbels

Per 1 mei is Bart Rutten de nieuw artistiek directeur van het Centraal Museum. Toen hij de advertentie in de krant zag heeft hij meteen de dag erna een brief gestuurd. ‘Ik had het enorm naar mijn zin als hoofd collecties bij het Stedelijk Museum in Amsterdam. Maar er waren een aantal opties waarbij ik zou overwegen om te solliciteren en het Centraal Museum was er daar een van.’

Waarom was het Centraal Museum een optie?

‘Omdat het zo’n ontzettend mooie plek is. De centrale ligging, de collectie die heel breed is maar die tegelijkertijd duidelijke zwaartepunten heeft zoals de caravaggisten, Dick Bruna, Rietveld en het magisch realisme. Maar ook als het gaat om de vroege abstractie dan is er hier ontzettend veel moois te vinden. Kunstenaars zoals Van Doesburg, Van der Leck en Bendien. Het zijn kunstenaars die streefden naar de ultieme vorm van kunst die niet meer refereert aan de werkelijkheid. En eind dit jaar hebben we een tentoonstelling over Pyke Koch.’

Welke eisen stelde het museum aan de nieuwe directeur?

‘Er werd onder meer gevraagd dat hij, of zij, invulling kon geven aan de hedendaagse kunst. En dan gaat het dus om de kunst van de 20e eeuw tot nu toe. Verder word van de nieuwe directeur verwacht dat hij zich niet alleen zal bezighouden met tentoonstellingen maar ook met de restauratie van kunstwerken en de strategie van het museum. Ik denk dat het heel goed aansluit bij mijn ervaring omdat ik al voor verschillende musea heb gewerkt. Ook wordt van mij verwacht dat ik het goede van het museum zal koesteren en waar mogelijk verbeteringen zal aanbrengen. Nieuwe directeuren hebben vaak de neiging om te gaan verbouwen maar dat is hier net gebeurd. En ik ben ook heel tevreden over de huisstijl van het museum, die vind ik heel mooi. Wel vind ik dat het museum zich wat steviger op de borst mag kloppen. We hebben hier de beste modecollectie van Nederland. We mogen ook wat meer aanhaken bij het discours over de beeldende kunst. Dat was ook de kritiek van de gemeenteraad op de laatste plannen van het museum. Het mag wel wat meer over het nu gaan en het mag wat meer prikkelen. Het mooie van het museum vind is dat het verschillende podia onder één dak herbergt. Stadsgeschiedenis, moderne kunst, vormgeving. Alleen binnen dat brede universum mag er wat mij betreft een sterkere verbinding met de hedendaagse kunst gelegd worden.’

Hoe doe je dat?

‘Het is nog te vroeg om heel stellige uitspraken te doen. Ik heb me voorgenomen om eerst eens goed te luisteren. Wat de ambities zijn van mensen, wat er al allemaal gedaan is. En als ik dat allemaal tot mij genomen heb ga ik dat doordenken en kom ik met een visie, dit najaar. Een aanscherping van de dingen die ik zou willen veranderen. Ik praat nu met heel veel mensen die ik hoog heb zitten. Kunstenaars die ik belangrijk vind, collega-curatoren, oud-medewerkers. Daar ga ik mee sparren om op die manier mijn visie verder te vormen. Ik wil in ieder geval dat het museum meer smoel laat zien. Rietveld is bijvoorbeeld relatief laat tot de Stijl toegetreden. En in het begin beperkte hij zich nog niet tot het kleurenpalet van de Stijl. Daar kun je wat stekelige subvragen over stellen waardoor de boodschap naar buiten wat gelaagder en gevarieerder wordt.’

Wat zijn voor u de belangrijkste verschillen tussen het Stedelijk Museum en het Gemeentemuseum?

‘Een groot verschil is dat het Stedelijk Museum veel meer gericht is op de internationale kunstwereld.’

Gaat u dat niet missen?

‘Het Stedelijk Museum stond weer veel verder af van zijn Amsterdamse wortels. Het Centraal Museum vervult een lokale functie en is daarnaast landelijk relevant en probeert een keer per jaar internationaal relevant te zijn. Dat zal bij de ene discipline makkelijker zijn dan bij de andere discipline. Bij mode zal het makkelijk zijn en hetzelfde geldt voor de caravaggisten. Bij de moderne, hedendaagse kunst is de concurrentie enorm. De afgelopen 20 jaar zijn er ontzettend veel tentoonstellingsplekken bij gekomen. De globalisering is ook heel sterk en daar moet je goed over nadenken. Welke positie vervult je collectie in de wereld en wat gaan we nog wel of niet verzamelen. Zoals vroeger, encyclopedisch verzamelen, van alles wat, dan zijn de kosten veel te hoog. Je moet kijken wat past bij de geschiedenis van het museum en wat past bij de collectie.’

In hoeverre gaat u door op de ingeslagen weg en in hoeverre slaat u nieuwe wegen in?

‘Er ligt al een heel mooi beleidsplan, de wereld van Utrecht. Het Centraal Museum is het oudste stedelijk museum van Nederland. Een museum opgericht op initiatief van de stad. Het museum is 180 jaar oud. In 2021 zitten we 100 jaar in dit gebouw. Daar gaan we aandacht aan besteden. In Nederland zullen we als musea meer moeten gaan samenwerken. Want in steden zoals Berlijn, Parijs, Londen is er zoveel aanbod. Daar leggen we het als individuele Nederlandse steden tegen af. Dus moeten we ervoor zorgen dat we samen iets tegelijkertijd aanbieden, in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Maastricht. We moeten meer gezamenlijk optrekken. Zoals we dat nu gedaan hebben met de Stijl. En we moeten ons aanbod niet alleen afstemmen op toeristen maar ook op kunstprofessionals. Iets meer aandacht voor de harde kern. Professionals, opiniemakers, kunstenaars zelf. Niet alleen voor het vermaak maar ook om dingen te onderzoeken, te bevragen en er over na te denken. Door bijvoorbeeld kritische lezingen te organiseren bij een tentoonstelling waar prikkelende, ontregelende vragen worden gesteld die mensen aanzetten tot nadenken.’

Cookieinstellingen