In dit boek beschrijft historicus Olaf Broos (1972) nauwkeurig hoe het leven van Rijk zich ontvouwde. Van zijn jeugdjaren naar de impact van zijn militaire jaren en van zijn samenwerking met Johnny Kraaykamp naar zijn eerste echte filmrol in De Inbreker (1972). Deze biografie kent veel nieuwe feiten en inzichten, maar bovenal zien we Rijk om wie hij was: een levensgenieter die het maximale uit alles wilde halen en het liefst op zijn Rijkiaans
Rijk de Gooyer: gevreesd en bejubeld. De Utrechtse Amsterdammer spreekt nog steeds tot de verbeelding. Eén van Nederlands beste acteurs – maar liefst drie Gouden Kalveren sleepte hij binnen – met drie duidelijke stelregels: wees op tijd, leer je tekst en gehoorzaam de regisseur. Het publieke beeld van Rijk is weinig flatterend: weerbarstig, cynisch, geregeld lam en soms bruut. De zwiep van het Gouden Kalf (1995) uit de taxi van kompaan Maarten Spanjer staat symbool voor deze beeldvorming. Rijks ogenschijnlijke afkeer van etiquette en eigenzinnige karakter bepalen nog steeds in algemeenheid het beeld naar buiten. De ‘binnen-Rijk’ bleef voor de buitenwacht onzichtbaar; de priemende blik hield vrijwel iedereen op afstand.Rijk de Gooyer had echter ook een onderbelichte kant: echtgenoot, vader, vriend en einzelgänger. Niet voor niets settelde hij zich in Giethoorn; het ‘Hollandse Venetié’ was zijn oplaadpunt.
