De vier stedelijke musea van de vier grote steden vragen in een gezamenlijk brief aan de wethouders cultuur van de vier grote steden om hen te ondersteunen ter compensatie van de Corona verliezen. Daarbij ligt volgens hen een grote verantwoordelijkheid bij het Rijk omdat dit de middelen van de gemeenten te boven gaat.
Het steunpakket van minister Van Engelshoven van 300 miljoen euro voor de cultuur blijkt volgens de vier musea nauwelijks te voorzien in hulp aan gemeentelijk en regionaal gesubsidieerde instellingen. De regels voor niet-rijksgesubsidieerde instellingen zijn volgens hen dusdanig streng dat de vier musea alleen ondersteund worden bij een dreigend faillissement. Ook gaat het om steun voor de eerste drie maanden terwijl met de anderhalve meter maatschappij de inkomsten van de musea gigantisch terugvallen.
De vier musea wijzen op de centrale functie die ze spelen in het ‘fijnmazige netwerk van de beeldende kunst’. De vier musea achten zich daarom onmisbaar voor het in stand houden van het culturele klimaat in de stad.
De eerste maanden zonder publiek konden de musea nog overleven met ondersteuning van de NOW-regeling, de reguliere gemeentelijke subsidie en giften van particulieren en fondsen. De musea gaan er echter van uit dat ze tentoonstellingen alleen op kleine schaal kunnen maken en dat ze sponsoren niet of nauwelijks kunnen aantrekken.
De vier musea vragen de gemeenten daarom om samen met de Rijksoverheid dringend naar wegen te zoeken om de musea te ondersteunen zodat ze hun cultureel-maatschappelijke rol ook in toekomst kunnen blijven vervullen.
