‘Het beeld van de vieze Middeleeuwen klopt niet’

Foto: Centraal Museum

In het Centraal Museum is op dit moment de tentoonstelling ‘De gezonde stad. Kunst van het overleven door de eeuwen heen‘ te zien. Met de tentoonstelling wordt het 900-jarig bestaan van de stad Utrecht gevierd. Maar de tentoonstelling kan volgens conservator Stadsgeschiedenis René de Kam ook als een vervolg gezien worden op de expositie De ommuurde stad. ‘We wilden na de tentoonstelling over de stadsverdediging aandacht besteden aan het leven in de stad. Hoe was het leven in de stad vanaf 1122 en ook daarvoor?’

Interessant is volgens De Kam dat mensen in de vroege Middeleeuwen best gezond waren. ‘De gemiddelde lengte van mannen was 1.74 meter. Terwijl in de 19e eeuw, toen ze de term de ‘donkere middeleeuwen’ bedachten, de gezondheid duidelijk minder was. Zo was rond 1800 de gemiddelde lengte gezakt naar 1.66 meter.’
Vanaf het begin van de Middeleeuwen was volgens De Kam de humorenleer van de Grieks/Romeinse arts Galenus dominant. ‘Volgens Galenus hing de gezondheid van de mens af van het juiste evenwicht tussen de vier lichaamssappen: bloed, slijm, gele gal
en zwarte gal. De specifieke hoeveelheid van de vier sappen was voor iedereen verschillend, en bepaalde wat voor soort karakter je had. Ze onderscheidde vier verschillende karakters, die je tegenwoordig ook nog wel eens in bedrijfscursussen tegenkomt. Rood is dan dominant, geel creatief, etc…’
Galenus legde volgens De Kam ook de nadruk op goede voeding. ‘Mensen mochten niet te veel eten en niet te veel drinken. Zuur fruit was verdacht. Naast voeding was in de ogen van Galenus nog veel meer van invloed op de gezondheid van de mens. Zo had muziek een positieve invloed, met name snaarinstrumenten waren goed, maar ook de stand van de planeten was heel belangrijk.’
De middeleeuwers hadden volgens De Kam ook het idee dat ziekten zich via de lucht verspreidden. ‘Je moest daarom proberen om stank te voorkomen. Het beeld van de vieze Middeleeuwen klopt dan ook niet. Ze probeerden juist om stank tegen te gaan. Op de tentoonstelling is bijvoorbeeld een schilderij te zien van de hel waarin een duivel een wind laat. Dat is niet als grap bedoeld maar geeft aan dat stank ziekmakend is.’
En belangrijk in de strijd tegen stank was het systeem van beerputten bij de huizen, vertelt De Kam. ‘Dat was een goed systeem. De uitwerpselen en afval werden gestort in de beerput en als die vol was werd het als mest uitgereden op het land. Toen de steden echter begonnen te groeien vond men de beerputten te duur en loosde men het afval steeds vaker direct op de grachten. Het leven in de stad werd daardoor ongezonder. In Utrecht bleef de beerput overigens langer in gebruik omdat de stad tussen 1550 en 1830 niet groeide.’
De 19e eeuw krijgt in de tentoonstelling een donkere kleur terwijl de Middeleeuwen zelf lichter van kleur zijn. De Kam: ‘Dat de gemiddelde gezondheid slechter wordt kwam onder meer doordat de sociale ongelijkheid toenam. In de 19de eeuw leefden veel mensen in krottenwijken met slechte sanitaire voorzieningen. De gemiddelde gezondheid was daardoor slecht en de levensverwachting bij geboorte was laag.’
Je ziet echter dat het weer beter gaat met de gemiddelde gezondheid van de mensen als de overheid, wetenschappers en burgers gaan samenwerken, aldus De Kam. ‘Zoals in de Middeleeuwen het stadsbestuur en de gilden ook samenwerkten voor een gezonde stad. Er komt waterleiding en riolering en de reinigingsdienst wordt opgericht. Ook is er veel voorlichting, waardoor de gemiddelde levensverwachting bij geboorte stijgt van 39 jaar omstreeks 1870 naar zo’n 80 omstreeks 1970.’

Cookieinstellingen