Columns over mensen die zich kritisch bewogen in het Utrechtse

Foto: Mario Gibbels

Begin december verscheen ‘Patriotten, provo’s en rebellen‘ van Riccardo Alberelli. Utrechtse episoden van eigenzinnigheid. Een klein boekje met twaalf columns over mensen die zich kritisch bewogen in het Utrechtse.

Het idee voor het boekje ontstond toen Alberelli zijn archief aan het opruimen was. Daarbij stuitte hij op een reeks artikelen die hij in de jaren tachtig had geschreven voor de ‘Uitvoer, cultuur-magazine voor Utrecht’. ‘Ze hadden mij gevraagd om columns te schrijven voor de Uitvoer en ik besloot om artikelen te schrijven over mensen die zich kritisch bewogen in het Utrechtse. Daar voelde ik mij mee verbonden. Ik kende ook een aantal mensen die in het boekje staan. Toen ik op deze oude columns stuitte vond ik ze best nog grappig. Ze hebben naar mijn mening de tand des tijds doorstaan. Ik ben daarom naar de uitgever Parterre gestapt en heb voorgesteld om er een boekje van te maken.’
De eerste twee artikelen in het boekje gaan over de patriotten. Alberelli legt uit waarom. ‘Vlak voor dat Uitvoer mij vroeg om columns voor ze te schrijven stuitte ik in het Utrechts Archief op een blad uit de patriottentijd, ‘De Revolutionaire Vraagal, of de Zwaager van den Politiken Bliksem. Regt door Zee’ uit 1798. Ik heb een aantal exemplaren opgevraagd en ze met rode konen gelezen. Ongelooflijk hoe vooruitstrevend en strijdbaar ze in die tijd, eind 18e eeuw, al schreven. Dat sloot helemaal bij mijn eigen gemoedstoestand aan. Mijn eerste column ging dan ook over de patriottentijd en die viel ontzettend in de smaak.’
Na twee columns over de patriotten stapte Alberelli over op zijn eigen tijd. ‘Ik vroeg me af wanneer het allemaal is begonnen. Wanneer zijn de jongeren in opstand gekomen, wanneer kwam de jeugdcultuur op? Ik kwam toen uit op de jeugdcultuur van eind jaren vijftig, begin jaren zestig. De tijd van de zogeheten Sjorsklanten. Ik heb Sjors de Rooij, waar de Sjorsklanten naar zijn vernoemd, nog gekend. Een gedreven gast. Hij heeft zich omhoog gewerkt via de bakkersvakschool en een studie antropologie en is uiteindelijk bij het JAC, het Jongeren Advies Centrum, gaan werken.’
Voor de columns heeft Alberelli sommige mensen ook geïnterviewd, vertelt hij. ‘Voor het verhaal over de kunstenaar Bunk Bessels had ik drie uur opgenomen op cassettebandjes in café Springhaver. Bunk pakte na het interview de bandjes en nam ze mee naar huis. Hij wilde ze nog even beluisteren. Ik heb een jaar moeten soebatten voordat ik ze terughad. En toen bleek hij op driekwart van de bandjes muziek opgenomen te hebben. De boef.’

De Onderste Steen
Alberelli heeft na de Pedagogische Academie de School voor Journalistiek gedaan en heeft als vrijwilliger bij het maandblad De Onderste Steen gewerkt dat in de jaren zeventig en tachtig verscheen. ‘Het werd uitgegeven door Vereniging Frons in relatie met cafe De Baas dat nog is opgezet door Harrie Jekkers van Klein Orkest en Koos Meinderts die tegenwoordig kinderboeken schrijft.’
De Onderste Steen bracht specials uit over de verschillende wijken. ‘En als we dan een special hadden uitgebracht over bijvoorbeeld Overvecht dan verkochten we dat zelf. Dan liepen we alle deuren van de flats af en vertelden we dat we een blad hadden gemaakt over hun wijk. We colporteerden ook op de Stadhuisbrug. Je had in die tijd wel meer alternatieve bladen zoals het krakersblad Springstof en De Muurkrant dat op een geheime plek werd gedrukt en midden in de nacht op de muren werd geplakt.’
Nadat de Onderste Steen in 1984 ophield te bestaan heeft Alberelli nog veel geschreven over minderheden, het onderwijs en het welzijnswerk. Eind jaren 80 verloor het links gedachtegoed voor velen zijn aantrekkingskracht en dat vond Alberelli jammer. ‘Als ik vroeger uitging, dan ging ik naar AKU of café De Baas. Daar kwamen vrienden en vriendinnen uit dezelfde scene, daar kwam je elkaar tegen. Daar at je mee, daar schreef je mee en je voerde samen actie in bijvoorbeeld Amelisweerd.’
Tegenwoordig schrijft Alberelli nog hoofdzakelijk gedichten. Hij vormt al ruim 25 jaar met een groepje mensen de Poëzieclub Utrecht. ‘We komen eens in de zes weken bij elkaar om poëzie te lezen en schrijven ook gedichten. Iedere zomer sturen wel elkaar ansichtkaarten met gedichten en daar maken we dan een boekje van met de ansichtkaarten als omslag. Dat doen we al 25 jaar.’

Cookieinstellingen