Volksuniversiteit Utrecht bestaat 100 jaar

Foto: volksuniversiteit

De Volksuniversiteit Utrecht startte in 1917 met hooggestemde idealen. Academici gingen kennis overdragen aan mensen die nauwelijks onderwijs hadden genoten. In het tijdschrift Oud Utrecht staat een artikel over honderd jaar Volksuniversiteit Utrecht.

De eerste Volksuniversiteit in Nederland werd in 1913 opgericht in Amsterdam. Van daaruit werden elders in het land volksuniversiteiten in het leven geroepen. Utrecht was de vijfde in de rij.

Het besluit om in Utrecht een Volksuniversiteit op te richten viel in de gelederen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, een deftig genootschap uit de 18e eeuw dat zich eveneens met volwasseneneducatie bezighield. Het oprichtingsbesluit dateert uit maart 1914, maar de Eerste Wereldoorlog verhinderde aanvankelijk de uitvoering. Op 3 mei 1917 klonk dan toch het startsein voor de Utrechtse Volksuniversiteit in een drukbezochte bijeenkomst.

Het bestuur bestond volledig uit academici, de meesten waren hoogleraar aan de Utrechtse universiteit. Er was één uitzondering: mejuffrouw J.M. Kraft. Als enige had zij geen universitaire graad, al had zij wel enkele jaren Engelse letterkunde gestudeerd.

Jenny Kraft ging op haar 24e de administratie doen bij de Volksuniversiteit, eerst onbezoldigd, later tegen een bescheiden vergoeding. Aanvankelijk deed ze alles zelf: ze trok inleiders aan, regelde zalen en deed de inschrijvingen. Ze zou maar liefst 41 jaar in functie blijven, tot 1961. Formeel was ze secretaresse van de Volksuniversiteit maar in feite had zij de dagelijkse leiding. Al snel trouwde ze met de voorzitter van het bestuur, professor Bolkestein.

De Volksuniversiteit Utrecht ging in jaar 1917 voortvarend van start en de belangstelling was overweldigend: in het eerste cursusjaar waren er bijna 2.500 aanmeldingen. Het docentencorps telde veel hoogleraren van de universiteit.

Aanvankelijk huurde de Volksuniversiteit her en der gebouwen, maar dat leverde de eerste jaren een negatief exploitatiesaldo op. In 1920 diende zich een onverwachte oplossing aan voor de financiële problemen. Jonkvrouw E.J.C. Verloren van Themaat-de Pesters vermaakte het fraaie grachtenpand Nieuwegracht 41 per legaat aan de gemeente onder de strikte voorwaarde dat het pand gebruikt moest worden voor filantropische, wetenschappelijke of museale doeleinden. Na lange beraadslagingen in de gemeenteraad kreeg de Volksuniversiteit de benedenverdieping toegewezen. In september 1922 ging het nieuwe cursusprogramma van start. Vanaf 1966 beschikt de Volksuniversiteit over het hele pand, inclusief de fraaie tuin die aanvankelijk doorliep tot aan de Lange Nieuwstraat.

Na jaren van teruglopende bezoekersaantallen sloeg rond 1960 de crisis echt toe. Veel Volksuniversiteiten sloten hun deuren en ook Utrecht zat in een dal. De luiken werden nu open gegooid. Vanaf de jaren zestig, toen buitenlandse vakanties door de gestegen welvaart binnen het bereik van velen kwamen, maakten de taalcursussen een explosieve groei door. Ook creatieve cursussen raakten in trek. Jenny Bolkestein-Kraft vond het kinderachtig tijdverdrijf. Na haar pensionering in 1961 spoelde de nieuwe tijd door de Utrechtse Volksuniversiteit heen.

Cookieinstellingen