Forse stijging plancapaciteit woningbouw in provincie Utrecht

Foto: Pixabay

De provinciale planmonitor voorjaar 2020 laat zien dat er 155% aan plancapaciteit is voor de woningbouw in de provincie Utrecht. Dit is een forse stijging ten opzichte van vorig jaar, toen de plancapaciteit op 106% uitkwam.

Voornaamste reden van deze stijging is dat bij de Utrechtse gemeenten en provincie de woningbouwopgave hoog op de agenda staat en dat er daarom nieuwe bouwlocaties in beeld zijn gekomen. Het merendeel van deze plancapaciteit ligt in het stedelijk gebied van de gemeente Utrecht. Tot 2030 zijn er voor 108.500 woningen locaties in beeld. De toename van de woningbehoefte tot 2030 is 70.000. De komende jaren moeten wel alle zeilen opnieuw bijgezet worden, omdat de voorspellingen rondom de bouw somber zijn door de gevolgen van de coronacrisis.
Andere redenen voor de stijging van de plancapaciteit is dat locaties waar al wel over gesproken werd, maar die nog niet waren opgenomen in de plancapaciteit, nu wel zijn toegevoegd. Bijvoorbeeld de A12-zone tussen de knooppunten Oudenrijn en Lunetten. Daarnaast zijn bestaande plannen geoptimaliseerd en zijn nieuwe plannen gemaakt die voor 2030 gerealiseerd kunnen worden. Bijvoorbeeld in Nieuwegein de gebiedsontwikkeling Rijnhuizen is na herijking opgehoogd van 1500 naar 2500 woningen en in City worden 2000 in plaats van 1600 woningen gebouwd.
De cijfers van de plancapaciteit geven vertrouwen in de mogelijkheden om in de regio voldoende woningen te bouwen, maar er moet nog veel gebeuren om dit ook te realiseren, onder meer om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren. De provincie Utrecht zet in op binnenstedelijk bouwen en bouwen rond ov-knooppunten. Eind vorig jaar spraken het Rijk en de regio samen af 380 miljoen euro te steken in de verbetering van de bereikbaarheid en voor ov-verbindingen. Met dat geld wordt de bouw van ruim 9000 woningen mogelijk gemaakt. Gedeputeerde Huib van Essen (Ruimtelijke Ontwikkeling): ‘Dat is een mooie eerste stap. Maar om te zorgen dat zoveel mogelijk van de plannen voor de langere termijn gerealiseerd kunnen worden, is veel meer nodig. Daarvoor kijken we ook nadrukkelijk naar het Rijk.’
Gedeputeerde Rob van Muilekom (Wonen): ‘Naast verdere investeringen in bereikbaarheid, zou het Rijk onrendabele toppen bij versnellingslocaties voor zijn rekening kunnen nemen. Het Rijk zou de bouw van middenhuur woningen een impuls kunnen geven door een verdere verlaging van de verhuurdersheffing en door versoepeling van de markttoets; dat zou woningcorporaties meer financiële ruimte geven om te bouwen.’
Dit jaar start het proces van regionale programmering voor woningbouw. Dit is een gezamenlijk traject voor gemeenten, regio en provincie met als doel: het op peil houden van de woningbouwproductie en plancapaciteit. Ook woningbouwcorporaties en andere marktpartijen worden hierbij betrokken. Partijen maken samen afspraken, die jaarlijks worden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
Voordeel daarvan is dat zo beter kan worden ingespeeld op ontwikkelingen. Als bijvoorbeeld een bepaald woningbouwproject stokt, dan kan een ander plan dat voor wat verder in de tijd gepland stond, naar voren worden gehaald. Door dit jaarlijks te doen behoudt de provincie een actueel beeld van de harde en zachte plannen in de gemeenten en een overzicht van wat nodig is om deze plannen te realiseren.

Cookieinstellingen