Leveranciers niet blij met laad- en losplek Neude

Foto: Utrecht.nieuws.nl

UTRECHT – Horecaleveranciers kunnen maar moeilijk wennen aan de nieuwe bevoorraadregeling in de binnenstad van Utrecht. Sinds vorige week mogen ze niet langer voor de deur van horecabedrijven lossen, maar moeten ze gebruikmaken van één laad- en losplek op de Neude. Dit meldt het AD.

Met de proef wil de gemeente stank- en geluidsoverlast voorkomen. Om de lading in de wagen koel te houden, draaide de dieselmotor door tijdens leveringen voor de deur. Op de nieuwe laad- en losplaats is daarom een aansluiting voor elektriciteit aangelegd. Nu kunnen leveranciers de motor uitzetten.

Maar ervaren leveranciers de laadplek?

Heinekenleverancier Henk Jansen moet een flink stuk verder sjouwen met zijn spullen. Hij duwt rolcontainers vol bier, wijn en frisdrank over het plein verder de binnenstad in. Een lichamelijk zware klus. De elektrische karretjes, die beschikbaar zijn gesteld, gebruikt hij niet. “Dan moet ik eerst daar weer alles opladen. Dat duurt alleen maar langer”, zegt hij. “Zo veel tijd heb ik niet. We werken onder hoge tijdsdruk.” Jansen begrijpt dat het laten lopen van de motor niet milieuvriendelijk is, maar had liever een andere oplossing gezien. “Dit is waardeloos. Het werkt alleen, als je iets aan de Neude moet leveren. Zodra je de binnenstad in moet, duurt het veel te lang. Dan moet je met je kar om mensen heen manoeuvreren.”

Te klein
En dat is niet het enige probleem. Volgens Marcus van Gogh van aannemersbedrijf LoekieLoek, waarvan de vrachtwagen nog net in het parkeervak past, is de laad- en losplek te klein. De firma werkt aan de bouw van een nieuw Stayokayhostel aan de Neude. “Vaak komen we hier ’s ochtends en dan is het al helemaal vol. Bovendien mogen we hier alleen tussen 7 en half 12 staan. Daarna moeten we eigenlijk weg zijn. Na die tijd wordt de plek weer als fietsparkeerplaats gebruikt. Dat is voor ons niet handig.”

De gemeente ging gisteren niet in op de kritiek. “Het is nog te vroeg om conclusies te trekken”, aldus een woordvoerder. De proef duurt nog een halfjaar.

Bron: AD.nl

Cookieinstellingen