Decentralisatie Jeugdzorg en Gezinshulp verloopt voorspoedig

Foto: CC0 Public Domain

UTRECHT – Alhoewel mensen en gezinnen veel vragen en onzekerheden hadden bij de invoering van de Jeugdwet en de nieuwe WMO per 1 januari 2015, is de continuïteit van zorg geborgd, worden de buurtteams goed gevonden en zijn er geen cliënten tussen wal en schip gevallen.

Dat zijn de belangrijkste conclusies van de eerste kwartaalrapportage over de voortgang van de decentralisaties. De aandacht gaat komende periode uit naar het beter afstemmen en regelen van operationele en administratieve processen en de inkoop van zorg en ondersteuning voor het volgend jaar.

De eerste terugblik op de invoering laat zien dat de 18 buurtteams goed werden gevonden, zowel door inwoners als (zorg)professionals. De teams hebben al veel inwoners en gezinnen in begeleiding. Bijna de helft van de meldingen bij het buurtteam komen direct van inwoners. Achter de voordeur had de buurtteamorganisatie voor de WMO (Incluzio) aan het einde van het eerste kwartaal bijna 4000 cliënten in begeleiding en de buurtteamorganisaties voor Jeugd (Lokalis) zo’n 2700 gezinnen. ”De buurtteams hebben zich goed in de wijken genesteld. Zij kennen hun partners, de wijk en steeds meer bewoners. En omgekeerd kennen steeds meer bewoners de buurtteams, zowel als deelnemer, mantelzorger of vrijwilliger”, meldt wethouder Margriet Jongerius (WMO).

Minder specialistische zorg?
Voor een aantal vormen van zorg en jeugdhulp zijn er duidelijke signalen dat de instroom in de meer gespecialiseerde en dure zorg afneemt. Ook is er in Utrecht sprake van een afname van het aantal ondertoezichtstellingen van kinderen. Maar het is nog te vroeg voor harde conclusies. In de loop van 2015 komen er steeds meer ‘harde feiten en cijfers’ beschikbaar. Andere belangrijke momenten in het eerste kwartaal van de decentralisaties waren de vragen en zorgen van inwoners over het persoonsgebonden budget, de invoering van het nieuwe model van hulp bij het huishouden, de ouderbijdrage in de jeugdhulp en de signalen van toename van administratieve belasting bij aanbieders.

Inkoopstrategie 2016
Met de eerste kwartaalrapportage legt het bestuur twee voorstellen over de inkoopstrategie voor zorg en ondersteuning in 2016 voor aan de raad. De gemeente kan invloed uitoefenen op de zorg door de wijze waarop ze de zorg en jeugdhulp inkoopt. De strategie is gericht op de verdere vernieuwing in de aanvullende zorg en de daaraan verbonden financiële opgave voor 2016 (uit de eerder al geplande taakstellingen van het Rijk). Voor Jeugd bedraagt de financiële taakstelling in de aanvullende zorg in 2016 minimaal 7,5 miljoen euro. Voor de WMO wil de gemeente in 2016 3 miljoen euro uit de aanvullende zorg te halen om met dat bedrag de buurtteams en sociale basis verder te versterken. Dit sluit aan bij de strategie om de gespecialiseerde zorg en buurtteams beter te laten aansluiten op elkaar. Het beroep op de aanvullende zorg moet hierdoor verder afnemen, met een besparing op de totale kosten. Doel is om deze contracten voor 1 november 2015 te sluiten.

Risico extra bezuinigingen
Een grote onzekerheid voor de komende periode zijn de middelen die Utrecht heeft voor uitvoering van de Jeugdwet en de WMO vanaf 2015 tot en met 2018. De Rijksoverheid heeft laten weten dat zij deze voor een deel wil terughalen en wil terugbrengen. Het rijk en de gemeenten staand op dit punt lijnrecht tegenover elkaar. Wethouder Everhardt (Jeugdzorg) namens het college: “Het kabinet ondermijnt hiermee de beweging die we met de decentralisatie aan het maken zijn. De gemeentes nemen hun zorgtaak serieus. Ze leggen daar zelfs eigen geld op toe. Het kabinet zal een andere oplossing moeten bedenken, wil de decentralisatie niet mislukken.”

Cookieinstellingen