De ‘flexibele’ stad moet trek naar grote stad en internationalisering opvangen

UTRECHT – Sinds 2007 wonen er meer mensen in de stad dan op het platteland. Een trend die over de hele wereld te zien is. Ook Utrecht worstelt met de vraag waar en hoe de groeiende vraag naar ruimte moet worden ingevuld. Over mogelijke toevoegingen van woningen op bestaande gebouwen, creatieve oplossingen voor leegstaande panden en bijzondere vormen van samenleven in Utrecht.

Als binnen afzienbare tijd stadsuitbreiding geen optie meer is, moet het antwoord vooral binnen de eigen grenzen worden gevonden. Ralph de Vries, gedeputeerde voor de provincie Utrecht, blikt samen met Tom Bergevoet en Maarten van Tuijl van temp.architecture vooruit door buitenlandse voorbeelden te projecteren op de bestaande situatie in Utrecht.

Optoppen

Een voor architecten bijzonder uitdagende methode voor ‘ruimtewinning’ zijn de zogenaamde optoppingen. In Wenen voorziet men in de ruimtebehoefte door optoppingen op bestaande, vaak monumentale panden. Deze methode is op sommige plekken in Utrecht ook goed voorstelbaar. Zeer geschikt zijn panden met platte daken aan bredere straten en openbare ruimten in de eerste ring rond de dichtbebouwde historische binnenstad. Denk daarbij aan bijvoorbeeld de singels (Catharijnesingel) en doorgaande verkeersaders (Croeselaan). Ook de Maliebaan, waar relatief veel grote panden staan met platte daken en veel daglicht aanwezig is, komt in aanmerking voor optoppen.

Herontwikkeling

Buiten de historische binnenstad staan veel leegstaande karakteristieke panden met een industrieel of bedrijfsmatig verleden klaar voor grootschalige gebiedstransformatie. Sommige (her)ontwikkelaars menen dat deze panden een efficiënte herontwikkeling in de weg staan en breken ze daarom liever af. Toch kan behoud en hergebruik van deze panden wel degelijk bijdragen aan het succes van een herontwikkeling. Niet onbelangrijk is dat het broodnodige karakter, dat bij nieuwbouw vaak ontbreekt, wordt behouden. Hierbij kan worden gedacht aan grootschalige herontwikkellocaties zoals Rotsoord, de Cartesiusdriehoek en de Tweede Daalse Dijk. De Merwedekanaalzone is een van de meest veelbelovende binnenstedelijke locaties voor woningbouw. Er zijn hoge investeringen vooraf nodig om woningbouw mogelijk te maken; het gevaar bestaat dat alles gesloopt wordt voor een efficiënte herontwikkeling. Toch is het ook hier interessant om gebouwen eerst te beoordelen op mogelijkheden voor herbruik.

Rol voor bewoners

Omdat gebiedstransformatie een ingewikkelde en kostbare aangelegenheid is, eisen met name (stedenkundige) ontwikkelaars soms een dominante en bepalende rol op. In Utrecht dreigt dit onder meer bij het Westplein. Woningbouw is hier gepland maar door de aanwezige verkeersstroom onder lastige voorwaarden tot stand gekomen. De Duitse stad Tübingen laat zien dat ook bij ingewikkelde herontwikkelingslocaties bewoners een bepalende rol kunnen hebben, zij het dat de gemeente vooraf wel heldere eisen moet stellen en een goede procesbegeleiding aanwezig is. Het Westplein is, tussen de kop van Lombok en het Jaarbeursplein, een centraal gelegen woningbouwlocatie. Met een goede procedure, zou het ook hier mogelijk moeten zijn om samen met bewoners de ontwikkeling vorm te geven. Zo kan het gebied aansluiting vinden op de kleinschalige mix van wonen en werken, in Lombok.

Overheid als toonzetter

In de Utrechtse Merwedekanaalzone komt herontwikkeling tot woningbouw maar moeizaam op gang vanwege de complexe milieu-eisen en eigendomsverhoudingen. Om een consistent kwaliteitsniveau in het hele gebied te bereiken, zou een gemeenschappelijk masterplan wenselijk zijn. Maar hoe effectief is zo’n masterplan? De Antwerpse aanpak met een Rollend Fonds, waarmee met relatief kleine ingrepen en investeringen op beeldbepalende plekken, een kwaliteitsniveau wordt gezet voor grotere herontwikkelingen, zou hier ook kunnen werken. Aan de kop van de Merwedekanaalzone ligt de Balijebrug. Direct naast deze brug heeft de gemeente bouwgrond en vastgoed in bezit. Door hier als eerste het initiatief te nemen tot herontwikkeling, kan de gemeente de toon zetten voor het kwaliteitsniveau van de herontwikkeling op aanpalende kavels.

Bron: De flexibele stad. Naar een duurzame stadsregio, temp.architectureurbanism

Cookieinstellingen